Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- bending:
- bend:
-
Wiktionary:
- bending → vouw
- bend → bocht, verbindingsknoop
- bend → buigen, vastmaken, knopen, bevestigen, corrigeren, gaan, draaien, afbuigen, onderwerpen, plooien, doorbuigen
- bend → knoop, buigen, curve, kromming, krombuigen, krommen, verbuigen, doorbuigen, ombuigen, doen overhellen, neigen, geneigd zijn, geneigd zijn tot
Engels
Uitgebreide vertaling voor bending (Engels) in het Nederlands
bending:
Vertaal Matrix voor bending:
Verwante woorden van "bending":
Synoniemen voor "bending":
Verwante definities voor "bending":
bending vorm van bend:
Conjugations for bend:
present
- bend
- bend
- bends
- bend
- bend
- bend
simple past
- bended
- bended
- bended
- bended
- bended
- bended
present perfect
- have bended
- have bended
- has bended
- have bended
- have bended
- have bended
past continuous
- was bending
- were bending
- was bending
- were bending
- were bending
- were bending
future
- shall bend
- will bend
- will bend
- shall bend
- will bend
- will bend
continuous present
- am bending
- are bending
- is bending
- are bending
- are bending
- are bending
subjunctive
- be bended
- be bended
- be bended
- be bended
- be bended
- be bended
diverse
- bend!
- let's bend!
- bended
- bending
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor bend:
Verwante woorden van "bend":
Synoniemen voor "bend":
Antoniemen van "bend":
Verwante definities voor "bend":
Wiktionary: bend
bend
Cross Translation:
noun
bend
-
curve
- bend → bocht
-
knot
- bend → verbindingsknoop
-
to swing the body when rowing
- bend → buigen
-
to tie a line
- bend → vastmaken; knopen; bevestigen
-
to change the pitch
- bend → buigen; corrigeren
-
to change direction
-
to force to submit
- bend → onderwerpen
-
to become curved
-
to cause to shape into a curve
verb
-
krommend vervormen
-
tot een boog vervormen door een opgelegd gewicht
- doorbuigen → bend; sag
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bend | → knoop | ↔ Knoten — fest verschlungener Teil eines Fadens oder Seils |
• bend | → buigen | ↔ biegen — (transitiv): einen Gegenstand so verformen, dass sich die Krümmung des Gegenstands ändern |
• bend | → curve; kromming | ↔ courbe — Ligne dont la direction change de façon continue |
• bend | → buigen; krombuigen; krommen; verbuigen; doorbuigen; ombuigen | ↔ courber — rendre courbe. |
• bend | → buigen; doorbuigen; ombuigen | ↔ fléchir — Faire ployer, courber. |
• bend | → buigen; doen overhellen; neigen; geneigd zijn; geneigd zijn tot | ↔ incliner — mettre dans une situation oblique, par rapport au plan de l’horizon. |
• bend | → buigen; doorbuigen; ombuigen | ↔ ployer — fléchir, courber. |