Engels

Uitgebreide vertaling voor bellow (Engels) in het Nederlands

bellow:

to bellow werkwoord (bellows, bellowed, bellowing)

  1. to bellow (shriek; yell; shout; )
    brullen; uitroepen; uitschreeuwen; het uitgillen
    • brullen werkwoord (brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
    • uitroepen werkwoord (roep uit, roept uit, riep uit, riepen uit, uitgeroepen)
    • uitschreeuwen werkwoord (schreeuw uit, schreeuwt uit, schreeuwde uit, schreeuwden uit, uitgeschreeuwd)
    • het uitgillen werkwoord
  2. to bellow (bawl; shout; scream; )
    schreeuwen; brullen; bulderen; daveren; blaffen
    • schreeuwen werkwoord (schreeuw, schreeuwt, schreeuwde, schreeuwden, geschreeuwd)
    • brullen werkwoord (brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
    • bulderen werkwoord (bulder, buldert, bulderde, bulderden, gebulderd)
    • daveren werkwoord (daver, davert, daverde, daverden, gedaverd)
    • blaffen werkwoord (blaf, blaft, blafte, blaften, geblaft)
  3. to bellow (roar)
    brullen; blèren
    • brullen werkwoord (brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
    • blèren werkwoord (blèr, blèrt, blèrde, blèrden, geblèrd)
  4. to bellow (shout; scream; shriek; yell; roar)
    schreeuwen; blaffen; brullen; bulderen
    • schreeuwen werkwoord (schreeuw, schreeuwt, schreeuwde, schreeuwden, geschreeuwd)
    • blaffen werkwoord (blaf, blaft, blafte, blaften, geblaft)
    • brullen werkwoord (brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
    • bulderen werkwoord (bulder, buldert, bulderde, bulderden, gebulderd)

Conjugations for bellow:

present
  1. bellow
  2. bellow
  3. bellows
  4. bellow
  5. bellow
  6. bellow
simple past
  1. bellowed
  2. bellowed
  3. bellowed
  4. bellowed
  5. bellowed
  6. bellowed
present perfect
  1. have bellowed
  2. have bellowed
  3. has bellowed
  4. have bellowed
  5. have bellowed
  6. have bellowed
past continuous
  1. was bellowing
  2. were bellowing
  3. was bellowing
  4. were bellowing
  5. were bellowing
  6. were bellowing
future
  1. shall bellow
  2. will bellow
  3. will bellow
  4. shall bellow
  5. will bellow
  6. will bellow
continuous present
  1. am bellowing
  2. are bellowing
  3. is bellowing
  4. are bellowing
  5. are bellowing
  6. are bellowing
subjunctive
  1. be bellowed
  2. be bellowed
  3. be bellowed
  4. be bellowed
  5. be bellowed
  6. be bellowed
diverse
  1. bellow!
  2. let's bellow!
  3. bellowed
  4. bellowing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor bellow:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daveren booming
schreeuwen cries; screams; shouts; yelling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blaffen bark; bawl; bellow; boom; cry; cry out; rage; rant; roar; scream; shout; shriek; yell bark; squeal
blèren bellow; roar bleat; squall
brullen bark; bawl; bellow; boom; cry; cry out; rage; rant; roar; scream; shout; shriek; yell cry; howl; let on; shout; shriek; squeal; tell tales; whine; yell
bulderen bark; bawl; bellow; boom; cry; cry out; rage; rant; roar; scream; shout; shriek; yell
daveren bark; bawl; bellow; boom; cry; cry out; rage; rant; roar; scream; shout; shriek; yell rattle; rumble; thunder
het uitgillen bellow; cry out; roar; scream; shout; shriek; yell
schreeuwen bark; bawl; bellow; boom; cry; cry out; rage; rant; roar; scream; shout; shriek; yell cry; scream; screech; shriek; squawk; yell
uitroepen bellow; cry out; roar; scream; shout; shriek; yell cry out; exclaim; shout out loud; shriek
uitschreeuwen bellow; cry out; roar; scream; shout; shriek; yell cry out; shout out loud; shriek
- bawl; roar
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bawl; bawling; roaring

Verwante woorden van "bellow":

  • bellowing

Synoniemen voor "bellow":


Verwante definities voor "bellow":

  1. shout loudly and without restraint1
  2. make a loud noise, as of animal1
    • The bull bellowed1

Wiktionary: bellow

bellow
verb
  1. to shout or scream in a deep voice
  2. to make a noise like the deep roar of a large animal

Cross Translation:
FromToVia
bellow schreeuwen; roepen; joelen; gieren; balken; blaten; brullen; grommen; hinniken; loeien crierjeter un ou plusieurs cris.
bellow manen; aanmanen; aansporen; berispen; een standje geven; uitkafferen; beknorren; terechtwijzen; verwijten; brullen; bulderen; daveren; loeien; dreigen; bedreigen gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent.

Verwante vertalingen van bellow