Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor beautification (Engels) in het Nederlands

beautification:

beautification [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the beautification
    de verfraaiing

Vertaal Matrix voor beautification:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verfraaiing beautification

Verwante woorden van "beautification":


Synoniemen voor "beautification":

  • change of state

Verwante definities voor "beautification":

  1. the act of making something more beautiful1

beautification vorm van beautify:

to beautify werkwoord (beautifys, beautified, beautifying)

  1. to beautify (dress up; embellish; decorate; )
    verfraaien; opsmukken; zich mooi maken; verluchten; optuigen; opsieren; opschikken; tooien
    • verfraaien werkwoord (verfraai, verfraait, verfraaide, verfraaiden, verfraaid)
    • opsmukken werkwoord (smuk op, smukt op, smukte op, smukten op, opgesmukt)
    • zich mooi maken werkwoord
    • verluchten werkwoord (verlucht, verluchtte, verluchtten, verlucht)
    • optuigen werkwoord (tuig op, tuigt op, tuigde op, tuigden op, opgetuigd)
    • opsieren werkwoord (sier op, siert op, sierde op, sierden op, opgesierd)
    • opschikken werkwoord (schik op, schikt op, schikte op, schikten op, opgeschikt)
    • tooien werkwoord (tooi, tooit, tooide, tooiden, getooid)
  2. to beautify (decorate; embellish)
    versieren; decoreren; aankleden; versieringen aanbrengen
    • versieren werkwoord (versier, versiert, versierde, versierden, versierd)
    • decoreren werkwoord (decoreer, decoreert, decoreerde, decoreerden, gedecoreerd)
    • aankleden werkwoord (kleed aan, kleedt aan, kleedde aan, kleedden aan, aangekleed)

Conjugations for beautify:

present
  1. beautify
  2. beautify
  3. beautifys
  4. beautify
  5. beautify
  6. beautify
simple past
  1. beautified
  2. beautified
  3. beautified
  4. beautified
  5. beautified
  6. beautified
present perfect
  1. have beautified
  2. have beautified
  3. has beautified
  4. have beautified
  5. have beautified
  6. have beautified
past continuous
  1. was beautifying
  2. were beautifying
  3. was beautifying
  4. were beautifying
  5. were beautifying
  6. were beautifying
future
  1. shall beautify
  2. will beautify
  3. will beautify
  4. shall beautify
  5. will beautify
  6. will beautify
continuous present
  1. am beautifying
  2. are beautifying
  3. is beautifying
  4. are beautifying
  5. are beautifying
  6. are beautifying
subjunctive
  1. be beautified
  2. be beautified
  3. be beautified
  4. be beautified
  5. be beautified
  6. be beautified
diverse
  1. beautify!
  2. let's beautify!
  3. beautified
  4. beautifying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor beautify:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankleden attiring; clothing; dressing
decoreren decorating
opschikken dress up; trick up
opsieren decorating; dress up; dressing up; trick up; trimming
opsmukken decorating; dressing up; trimming
optuigen adorning; decorating
tooien adornment
versieren adorning; adornment; decorating
versieringen aanbrengen decorating
zich mooi maken dressing up; trimming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankleden beautify; decorate; embellish dress; put on
decoreren beautify; decorate; embellish decorate; knight
opschikken beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
opsieren beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim garnish
opsmukken beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; make up; ornament; put on make-up; trim
optuigen beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
tooien beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim garnish
verfraaien beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
verluchten beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
versieren beautify; decorate; embellish adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim
versieringen aanbrengen beautify; decorate; embellish
zich mooi maken beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim garnish
- adorn; deck; decorate; embellish; fancify; grace; ornament; prettify
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- embellish

Verwante woorden van "beautify":


Synoniemen voor "beautify":


Antoniemen van "beautify":

  • uglify

Verwante definities voor "beautify":

  1. make more beautiful1
  2. make more attractive by adding ornament, colour, etc.1
    • beautify yourself for the special day1
  3. be beautiful to look at1

Wiktionary: beautify

beautify
verb
  1. mooier maken