Beat up in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

beat up:
- mishandelen; molesteren; pijnigen; in elkaar slaan; toetakelen; klutsen; een pak slaag geven; billekoek geven; aftuigen; aframmelen; in elkaar timmeren; afrossen; afranselen; iemand toetakelen
Wiktionary:
- beat up → afranselen

Engels

Uitgebreide vertaling voor beat up (Engels) in het Nederlands

beat up:

to beat up werkwoord (beats up, beated up, beating up)

to beat up (assault; torture; molest; batter)
mishandelen; molesteren; pijnigen
- mishandelen werkwoord (mishandel, mishandelt, mishandelde, mishandelden, mishandeld)
- molesteren werkwoord (molesteer, molesteert, molesteerde, molesteerden, gemolesteerd)
- pijnigen werkwoord (pijnig, pijnigt, pijnigde, pijnigden, gepijnigd)
to beat up (knock about; damage; maul; injure)
in elkaar slaan; toetakelen
- in elkaar slaan werkwoord
- toetakelen werkwoord (takel toe, takelt toe, takelde toe, takelden toe, toegetakeld)
to beat up (whip)
klutsen
- klutsen werkwoord (kluts, klutst, klutste, klutsten, geklutst)
to beat up (whip)
een pak slaag geven; billekoek geven
- een pak slaag geven werkwoord (geef een pak slaag, geeft een pak slaag, gaf een pak slaag, gaven een pak slaag, een pak slaag gegeven)
- billekoek geven werkwoord
to beat up (whip; rack; trounce; lash; flog; castigate; whack; drub)
aftuigen; aframmelen; in elkaar timmeren; afrossen; toetakelen; afranselen
- aftuigen werkwoord (tuig af, tuigt af, tuigde af, tuigden af, afgetuigd)
- aframmelen werkwoord (rammel af, rammelt af, rammelde af, rammelden af, afgerammeld)
- in elkaar timmeren werkwoord (timmer in elkaar, timmert in elkaar, timmerde in elkaar, timmerden in elkaar, in elkaar getimmerd)
- afrossen werkwoord (ros af, rost af, roste af, rosten af, afgerost)
- toetakelen werkwoord (takel toe, takelt toe, takelde toe, takelden toe, toegetakeld)
- afranselen werkwoord (ransel af, ranselt af, ranselde af, ranselden af, afgeranseld)
to beat up (knock about)
iemand toetakelen; afranselen
- iemand toetakelen werkwoord
- afranselen werkwoord (ransel af, ranselt af, ranselde af, ranselden af, afgeranseld)

Conjugations for beat up:

present

beat up
beat up
beats up
beat up
beat up
beat up

simple past

beated up
beated up
beated up
beated up
beated up
beated up

present perfect

have beated up
have beated up
has beated up
have beated up
have beated up
have beated up

past continuous

was beating up
were beating up
was beating up
were beating up
were beating up
were beating up

future

shall beat up
will beat up
will beat up
shall beat up
will beat up
will beat up

continuous present

am beating up
are beating up
is beating up
are beating up
are beating up
are beating up

subjunctive

be beated up
be beated up
be beated up
be beated up
be beated up
be beated up

diverse

beat up!
let's beat up!
beated up
beating up

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor beat up:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afranselen		lashing; trashing; whipping
afrossen		lashing; trashing; whipping
aftuigen		disassembling; disassembly; dismantlement
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aframmelen	beat up; castigate; drub; flog; lash; rack; trounce; whack; whip	trash
afranselen	beat up; castigate; drub; flog; knock about; lash; rack; trounce; whack; whip
afrossen	beat up; castigate; drub; flog; lash; rack; trounce; whack; whip	trash
aftuigen	beat up; castigate; drub; flog; lash; rack; trounce; whack; whip
billekoek geven	beat up; whip
een pak slaag geven	beat up; whip
iemand toetakelen	beat up; knock about
in elkaar slaan	beat up; damage; injure; knock about; maul
in elkaar timmeren	beat up; castigate; drub; flog; lash; rack; trounce; whack; whip	build; put together; trash
klutsen	beat up; whip
mishandelen	assault; batter; beat up; molest; torture
molesteren	assault; batter; beat up; molest; torture	molest
pijnigen	assault; batter; beat up; molest; torture	aggrieve; hurt; offend; torment; torture
toetakelen	beat up; castigate; damage; drub; flog; injure; knock about; lash; maul; rack; trounce; whack; whip
-	beat; drum up; rally; work over

Synoniemen voor "beat up":

beat; work over
drum up; rally; collect; pull in

Verwante definities voor "beat up":

gather¹
give a beating to; subject to a beating, either as a punishment or as an act of aggression¹

Wiktionary: beat up

beat up

verb

een pak slaag geven
- afranselen → thrash; beat up; rosser

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van beat up

Remove Ads

Vertaal beat up van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beat up (Engels) in het Nederlands

beat up:

to beat up werkwoord (beats up, beated up, beating up)

to beat up (assault; torture; molest; batter)

to beat up (knock about; damage; maul; injure)

to beat up (whip)

to beat up (whip)

to beat up (whip; rack; trounce; lash; flog; castigate; whack; drub)

to beat up (knock about)

Conjugations for beat up:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor beat up:

Synoniemen voor "beat up":

Verwante definities voor "beat up":

Wiktionary: beat up

Verwante vertalingen van beat up