Engels

Uitgebreide vertaling voor bartering (Engels) in het Nederlands

bartering:

bartering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bartering (exchange; swap; trade-in; )
    de omruil; de uitwisseling; de ruil; de omwisseling; omruiling; ruiltransactie; de ruiling
  2. the bartering (exchange; trade-in; change; haggling; shady dealings)
    de ruil; de inruil
    • ruil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inruil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the bartering (haggling; shady dealings)
    afdingen; het handjeklap; gesjacher; afpingelarij; het geritsel

Vertaal Matrix voor bartering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdingen bartering; haggling; shady dealings
afpingelarij bartering; haggling; shady dealings bargain; haggling
geritsel bartering; haggling; shady dealings rustle
gesjacher bartering; haggling; shady dealings
handjeklap bartering; haggling; shady dealings hot cockles
inruil bartering; change; exchange; haggling; shady dealings; trade-in
omruil barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing change; exchange; switch
omruiling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
omwisseling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing change; deputizing; exchange; permutation; replacement; substitute; switch; transposition
ruil barter; bartering; change; exchange; haggling; shady dealings; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing barter
ruiling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
ruiltransactie barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
uitwisseling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdingen bargain; haggle; mediate; negociate; negotiate

Verwante woorden van "bartering":


barter:

to barter werkwoord (barters, bartered, bartering)

  1. to barter (exchange; swap; change; switch; trade in)
    ruilen; wisselen; omwisselen; verwisselen; omruilen
    • ruilen werkwoord (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
    • wisselen werkwoord (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
    • omwisselen werkwoord (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
    • verwisselen werkwoord (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • omruilen werkwoord (ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
  2. to barter (exchange; swop; trade; change for; swap)
    uitwisselen; ruilen; verruilen
    • uitwisselen werkwoord (wissel uit, wisselt uit, wisselde uit, wisselden uit, uitgewisseld)
    • ruilen werkwoord (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
    • verruilen werkwoord (verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
  3. to barter
    ruilen
    • ruilen werkwoord (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)

Conjugations for barter:

present
  1. barter
  2. barter
  3. barters
  4. barter
  5. barter
  6. barter
simple past
  1. bartered
  2. bartered
  3. bartered
  4. bartered
  5. bartered
  6. bartered
present perfect
  1. have bartered
  2. have bartered
  3. has bartered
  4. have bartered
  5. have bartered
  6. have bartered
past continuous
  1. was bartering
  2. were bartering
  3. was bartering
  4. were bartering
  5. were bartering
  6. were bartering
future
  1. shall barter
  2. will barter
  3. will barter
  4. shall barter
  5. will barter
  6. will barter
continuous present
  1. am bartering
  2. are bartering
  3. is bartering
  4. are bartering
  5. are bartering
  6. are bartering
subjunctive
  1. be bartered
  2. be bartered
  3. be bartered
  4. be bartered
  5. be bartered
  6. be bartered
diverse
  1. barter!
  2. let's barter!
  3. bartered
  4. bartering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

barter [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the barter (exchange)
    de ruilhandel; het ruilverkeer
  2. the barter (exchange; swap; trade-in; )
    de omruil; de uitwisseling; de ruil; de omwisseling; omruiling; ruiltransactie; de ruiling
  3. the barter
    de ruilhandel
  4. the barter
    – The exchange of goods and services for advertising without the exchange of cash. The barter value equals the dollar value of the goods and services. This is a recognized form of revenue under GAAP (Generally Accepted Accounting Principles). 1
    de ruil
    • ruil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor barter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omruil barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing change; exchange; switch
omruiling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
omwisselen alteration; altering; change; change of form; changing; conversion; exchange; reformation; remodelling; switch; transformation; transposition
omwisseling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing change; deputizing; exchange; permutation; replacement; substitute; switch; transposition
ruil barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing bartering; change; exchange; haggling; shady dealings; trade-in
ruilen exchange; interchanges; swapping; trading
ruilhandel barter; exchange
ruiling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
ruiltransactie barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
ruilverkeer barter; exchange dealing; trading; trafficking
uitwisseling barter; bartering; change; exchange; swap; swop; trade-in; wheeling and dealing
- swap; swop; trade
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omruilen barter; change; exchange; swap; switch; trade in change; change for; convert; exchange; interchange; shunt; swap; switch; swop; trade
omwisselen barter; change; exchange; swap; switch; trade in change; change for; convert; exchange; interchange; shunt; swap; switch; swop; trade
ruilen barter; change; change for; exchange; swap; switch; swop; trade; trade in change; change for; convert; exchange; interchange; shunt; swap; switch; swop; trade
uitwisselen barter; change for; exchange; swap; swop; trade
verruilen barter; change for; exchange; swap; swop; trade change; change for; convert; exchange; interchange; shunt; swap; switch; swop; trade
verwisselen barter; change; exchange; swap; switch; trade in alter; change; change for; confuse; convert; create; exchange; interchange; invent; make; mix up; reappoint; replace; reverse; shunt; substitute; swap; switch; swop; trade; transform; transpose; vary
wisselen barter; change; exchange; swap; switch; trade in alternate with; change; change for; convert; differ; diverge; exchange; interchange; range; shunt; swap; switch; swop; trade; variate; vary
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bargain; traffic

Verwante woorden van "barter":


Synoniemen voor "barter":


Verwante definities voor "barter":

  1. an equal exchange2
    • we had no money so we had to live by barter2
  2. exchange goods without involving money2
  3. The exchange of goods and services for advertising without the exchange of cash. The barter value equals the dollar value of the goods and services. This is a recognized form of revenue under GAAP (Generally Accepted Accounting Principles).1

Wiktionary: barter

barter
verb
  1. exchange goods or services without involving money
noun
  1. an equal exchange
barter
verb
  1. op minder fatsoenlijke manier handel drijven

Cross Translation:
FromToVia
barter ruilen troquer — Échanger de biens sans contrepartie en argent (1):

Verwante vertalingen van bartering