Barrier in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

barrier:
- obstakel; belemmering; beletsel; hindernis; klip; slagboom; sluitboom; afsluitboom; afgrendeling; hinderpaal; afsluiting; sluiting; het afsluiten; dichtmaken; roadblock; versperring
Wiktionary:
- barrier → barrière, hindernis, slagboom
- barrier → Band, barrière, belemmering, obstakel, hindernis, afsluiting, heining, versperring, hek
Gebruikers suggesties voor barrier:
- barriere, barrière

Engels

Uitgebreide vertaling voor barrier (Engels) in het Nederlands

the barrier (obstacle; impediment; hindrance)
het obstakel; de belemmering; het beletsel; de hindernis; de klip
- obstakel [het ~] zelfstandig naamwoord
- belemmering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beletsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- hindernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- klip [de ~] zelfstandig naamwoord
the barrier
de slagboom; de sluitboom; afsluitboom
- slagboom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- sluitboom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- afsluitboom [znw.] zelfstandig naamwoord
the barrier
de afgrendeling
- afgrendeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the barrier (obstacle; hindrance; impediment; stumbling block; bar)
de hindernis; de hinderpaal
- hindernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hinderpaal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the barrier (closing; close-down; partition; locking; shutting)
de afsluiting; de sluiting; het afsluiten; dichtmaken
- afsluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- sluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- het afsluiten [znw.] zelfstandig naamwoord
- dichtmaken [znw.] zelfstandig naamwoord
the barrier (roadblock; bar)
roadblock; de versperring
- roadblock [znw.] zelfstandig naamwoord
- versperring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgrendeling	barrier
afsluitboom	barrier
afsluiting	barrier; close-down; closing; locking; partition; shutting	barricade
belemmering	barrier; hindrance; impediment; obstacle	hindrance; impediment; obstruction
beletsel	barrier; hindrance; impediment; obstacle
dichtmaken	barrier; close-down; closing; locking; partition; shutting
het afsluiten	barrier; close-down; closing; locking; partition; shutting
hindernis	bar; barrier; hindrance; impediment; obstacle; stumbling block	barrier obstacles
hinderpaal	bar; barrier; hindrance; impediment; obstacle; stumbling block
klip	barrier; hindrance; impediment; obstacle	cliff; reef; rock; shallows
obstakel	barrier; hindrance; impediment; obstacle
roadblock	bar; barrier; roadblock
slagboom	barrier
sluitboom	barrier
sluiting	barrier; close-down; closing; locking; partition; shutting	conclusion; end; ending; termination; zip; zip-fastener; zipper
versperring	bar; barrier; roadblock	barricade
-	roadblock
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dichtmaken		bind; close; demarcate; fence off; lock; plug; pull shut; pull to; put under seal; seal; shut; stop up

a structure or object that impedes free movement¹
any condition that makes it difficult to make progress or to achieve an objective¹
- intolerance is a barrier to understanding¹
anything serving to maintain separation by obstructing vision or access¹

barrier

noun

barrier

noun

begrenzing, bescherming
- barrière → barrier
iets dat de voortgang verstoort
- hindernis → obstacle; barrier
boom die dwars over een weg kan worden neergelaten als afsluiting
- slagboom → barrier

Cross Translation:

From	To	Via
• barrier	→ Band	↔ Bande — Sport: Spielfeldbegrenzung
• barrier	→ barrière	↔ Barriere — allgemein: ein Hindernis, welches Räume trennt oder abgrenzt
• barrier	→ belemmering; obstakel; hindernis	↔ Hindernis — ein Gegenstand, der das Weiterkommen verhindern oder behindern
• barrier	→ afsluiting; barrière; heining; versperring; hek	↔ barrière — assemblage de plusieurs pièces de bois ou d'autres matériaux, servir à fermer un passage.