Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. barker:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor barker (Engels) in het Nederlands

barker:

barker [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the barker (touter; attractor)
    klantenlokker; aanlokker; de aanbrenger; stoepier; de runner

Vertaal Matrix voor barker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbrenger attractor; barker; touter informer; snooper
aanlokker attractor; barker; touter
klantenlokker attractor; barker; touter
runner attractor; barker; touter
stoepier attractor; barker; touter
- bow-wow; doggie; doggy; pooch

Verwante woorden van "barker":


Synoniemen voor "barker":


Verwante definities voor "barker":

  1. informal terms for dogs1
  2. someone who stands in front of a show (as at a carnival) and gives a loud colorful sales talk to potential customers1

Wiktionary: barker


Cross Translation:
FromToVia
barker schreeuwer; schreeuwlelijk aboyeur — chasse|fr chien qui aboyer à la vue du sanglier, sans en approcher.