Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- bared:
- bare:
-
Wiktionary:
- bare → kaal, bloot
- bare → kaal, kaalhoofdig, gappen, ontvreemden, stelen, afpellen, jassen, schillen, beroven, ontnemen, ontdoen, ontvellen, stropen, villen, ontbloten, ontdekken, bloot, naakt, onbedekt, onopgesmukt, leeg, ledig, onbezet, opengevallen, vacant, behoeftig, berooid, nooddruftig, hol, lens, loos
Engels
Uitgebreide vertaling voor bared (Engels) in het Nederlands
bared:
-
bared (stripped)
blootgelegd-
blootgelegd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bared:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | bareheaded | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blootgelegd | bared; stripped |
Verwante woorden van "bared":
Synoniemen voor "bared":
Verwante definities voor "bared":
bare:
Conjugations for bare:
present
- bare
- bare
- bares
- bare
- bare
- bare
simple past
- bared
- bared
- bared
- bared
- bared
- bared
present perfect
- have bared
- have bared
- has bared
- have bared
- have bared
- have bared
past continuous
- was baring
- were baring
- was baring
- were baring
- were baring
- were baring
future
- shall bare
- will bare
- will bare
- shall bare
- will bare
- will bare
continuous present
- am baring
- are baring
- is baring
- are baring
- are baring
- are baring
subjunctive
- be bared
- be bared
- be bared
- be bared
- be bared
- be bared
diverse
- bare!
- let's bare!
- bared
- baring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor bare:
Verwante woorden van "bare":
Synoniemen voor "bare":
Antoniemen van "bare":
Verwante definities voor "bare":
Wiktionary: bare
bare
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bare | → kaal; kaalhoofdig | ↔ chauve — Qui n’a plus de cheveux |
• bare | → gappen; ontvreemden; stelen; afpellen; jassen; schillen; beroven; ontnemen; ontdoen; ontvellen; stropen; villen; ontbloten; ontdekken | ↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens |
• bare | → bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt | ↔ nu — Qui n’a pas de vêtements, qui dévêtir. |
• bare | → leeg; ledig; onbezet; opengevallen; vacant; behoeftig; berooid; nooddruftig; hol; lens; loos | ↔ vide — Qui ne contenir rien ; qui est totalement dépourvoir de. |