Engels
Uitgebreide vertaling voor badness (Engels) in het Nederlands
badness:
-
the badness (wickedness)
Vertaal Matrix voor badness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
slechtheid | badness; wickedness | malice; meanness; nastiness; spite; wickedness |
verdorvenheid | badness; wickedness | |
- | bad; mischievousness; naughtiness; severeness; severity |
Verwante woorden van "badness":
Synoniemen voor "badness":
Antoniemen van "badness":
Verwante definities voor "badness":
Wiktionary: badness
badness
noun
-
de hoedanigheid van het slecht zijn
badness vorm van bad:
-
bad (mean)
-
bad (inaccurate; incorrect; faulty; wrong; amiss; wrongly; false; off target; off)
-
bad (weak; slackly; abstemious; feeble; frail; poor; faint)
-
bad (behind one's back; vicious; vile; scurvy; nasty; low; jarring; foul; ribald; offensive; indecent; falsely; mean; secretly)
stiekem; in het geniep; snood; gluiperig; achterbaks; geniepig-
stiekem bijvoeglijk naamwoord
-
in het geniep bijvoeglijk naamwoord
-
snood bijvoeglijk naamwoord
-
gluiperig bijvoeglijk naamwoord
-
achterbaks bijvoeglijk naamwoord
-
geniepig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bad:
Verwante woorden van "bad":
Synoniemen voor "bad":
Antoniemen van "bad":
Verwante definities voor "bad":
Wiktionary: bad
bad
Cross Translation:
adjective
bad
-
evil, wicked
-
tricky; stressful; unpleasant
- bad → naar; onaangenaam
-
not suitable or fitting
- bad → ongepast
-
seemingly non-appropriate, in manners
- bad → ongepast; ongemanierd; verkeerd
-
not good
- bad → slecht
adjective
-
bijzonder slecht, waardeloos
-
kwaad, tegen de moraal
-
niet goed
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bad | → zlecht; zwak | ↔ schlecht — qualitativ nicht gut, nicht den Anforderungen oder Erwartungen entsprechend; unter Durchschnitt |
• bad | → slecht; verkeerd; beroerd; kwaad; kwalijk | ↔ mauvais — défavorable ; qui cause une impression défavorable. |