Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
back:
- rug; rugzijde; rugleuning; leuning; achterkant; achterzijde; back; achterspeler
- terug; achterwaarts; achteruit; naar achter; rugwaarts; naar achteren; weer; weerom; weder; nogmaals; andermaal; opnieuw; wederom; vroeger; voorheen; eertijds; voormaals
- opkomen voor; helpen; assisteren; ondersteunen; seconderen; bijstaan; bijspringen; weldoen; financieren
-
Wiktionary:
- back → steunen, ruggensteunen
- back → verdediger, achterhoedespeler, achterkant, achter, rug
- back → tegen, terug, terecht
- back → achteraf, oud, achter, achterstallig
- back → kruis, rug, achterkant, rugzijde, verdediger, schragen, steunen, stutten, ondersteunen, drager, leuning, steun, stut, dragen, schoren, ruggesteunen, rugleuning, rugstuk, behouden, bergen, bewaren, conserveren, handhaven, onderhouden, overhouden, doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten, behoeden, beschermen, bewaken, de wacht hebben, hoeden, waken over, bekleden, overtrekken, coveren, beleggen, dekken, bedekken, toedekken, accepteren, aannemen, ontvangen, kleden, aankleden, omkleden, staan, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, pleisteren, bepleisteren, stukadoren, behangen
Engels
Uitgebreide vertaling voor backer (Engels) in het Nederlands
backer:
Vertaal Matrix voor backer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | angel | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | sponsor |
Synoniemen voor "backer":
Verwante definities voor "backer":
backer vorm van back:
-
the back (back of a chair; back side)
-
the back (rear side; reverse)
-
the back
-
back (backwards; return; reverse)
terug; achterwaarts; achteruit; naar achter; rugwaarts; naar achteren-
terug bijwoord
-
achterwaarts bijvoeglijk naamwoord
-
achteruit bijwoord
-
naar achter bijvoeglijk naamwoord
-
rugwaarts bijvoeglijk naamwoord
-
naar achteren bijvoeglijk naamwoord
-
-
back
-
back (again; once again; once more; a second time)
-
back (formerly; in former times; earlier; previously; in bygone days; before; since)
-
to back (protect)
opkomen voor-
opkomen voor werkwoord
-
-
to back (help; assist; attend; be attentive; extend the hand; be helpful; back up; aid; prop up; make oneself useful; second; do good)
-
to back (finance; support)
Conjugations for back:
present
- back
- back
- backs
- back
- back
- back
simple past
- backed
- backed
- backed
- backed
- backed
- backed
present perfect
- have backed
- have backed
- has backed
- have backed
- have backed
- have backed
past continuous
- was backing
- were backing
- was backing
- were backing
- were backing
- were backing
future
- shall back
- will back
- will back
- shall back
- will back
- will back
continuous present
- am backing
- are backing
- is backing
- are backing
- are backing
- are backing
subjunctive
- be backed
- be backed
- be backed
- be backed
- be backed
- be backed
diverse
- back!
- let's back!
- backed
- backing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor back:
Verwante woorden van "back":
Synoniemen voor "back":
Antoniemen van "back":
Verwante definities voor "back":
Wiktionary: back
back
Cross Translation:
verb
back
-
to support
- back → steunen
-
a position behind most players on the team
- back → verdediger; achterhoedespeler
-
the part of something that goes last
- back → achterkant
-
that which is farthest away from the front
- back → achter; achterkant
-
the reverse side
- back → achterkant; achter
-
the rear of body
- back → rug
noun
-
achterzijde, keerzijde, kant tegenover de voorkant
- achterkant → back; rear
-
zijde van de romp tegenover de buik en borst gelegen
-
niet op tijd
-
ondersteunen, helpen
Cross Translation: