Engels

Uitgebreide vertaling voor augment (Engels) in het Nederlands

augment:

to augment werkwoord (augments, augmented, augmenting)

  1. to augment (expand; increase; accumulate; multiply; stow)
    aangroeien; zich vermeerderen

Conjugations for augment:

present
  1. augment
  2. augment
  3. augments
  4. augment
  5. augment
  6. augment
simple past
  1. augmented
  2. augmented
  3. augmented
  4. augmented
  5. augmented
  6. augmented
present perfect
  1. have augmented
  2. have augmented
  3. has augmented
  4. have augmented
  5. have augmented
  6. have augmented
past continuous
  1. was augmenting
  2. were augmenting
  3. was augmenting
  4. were augmenting
  5. were augmenting
  6. were augmenting
future
  1. shall augment
  2. will augment
  3. will augment
  4. shall augment
  5. will augment
  6. will augment
continuous present
  1. am augmenting
  2. are augmenting
  3. is augmenting
  4. are augmenting
  5. are augmenting
  6. are augmenting
subjunctive
  1. be augmented
  2. be augmented
  3. be augmented
  4. be augmented
  5. be augmented
  6. be augmented
diverse
  1. augment!
  2. let's augment!
  3. augmented
  4. augmenting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor augment:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangroeien accumulate; augment; expand; increase; multiply; stow add to; arise; ascent; expand; extend; grow; increase; rise
zich vermeerderen accumulate; augment; expand; increase; multiply; stow

Verwante woorden van "augment":

  • augmenting, augmenter

Synoniemen voor "augment":


Verwante definities voor "augment":

  1. enlarge or increase1
    • The recent speech of the president augmented tensions in the Near East1
  2. grow or intensify1
    • The pressure augmented1

Wiktionary: augment

augment
noun
  1. grammar: prefix indicating past tense of verb
verb
  1. to increase an interval by a half step
  2. to slow the tempo or meter
  3. to become greater
  4. to increase, make larger or supplement
augment
verb
  1. toevoegen

Cross Translation:
FromToVia
augment oprekken; uitbreiden; uitleggen; verruimen; verwijden; uitbouwen; vergroten agrandirrendre plus grand.
augment meer gaan betalen; opslag geven; groeien; aangroeien; stijgen; toenemen; vergroten; vermeerderen; uitbouwen; uitbreiden; gedijen; wassen; aanwassen augmenterrendre une quantité plus grande.
augment groeien; aangroeien; toenemen; aandikken; verdikken; dik worden; zich verdikken grossirrendre gros, plus ample, plus volumineux.
augment groeien; aangroeien; stijgen; toenemen; nasynchroniseren; verdubbelen redoubler — Traductions à trier suivant le sens
augment smeren; besmeren; doorsmeren; spreiden; ontvouwen; uitspreiden; uitbouwen; uitbreiden; vergroten; afwikkelen; ontrollen; uitrollen; ophouden; rekken; strekken; uitsteken; uitstrekken; verdunnen; versnijden; verwateren étendre — Traductions à trier suivant le sens