Attendants in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

attendants:
- conciërges; huismeesters; oppassers; suppoosten; toezichthouders; zaalwachters; schoolbewaarders
attendant:
- suppoost; bewaker; portier; wacht; verzorger; dierverzorger; oppasser; verpleger; hulp; ziekenoppasser; diaken; ziekenbroeder; broeder; deurwachter; verzorgster; ordebewaarder
- begeleidend
Wiktionary:
- attendant → steward
- attendant → bediende, dienaar, knecht, dienares, dienstmeisje, meid, dienstbode, dienstmaagd, huisdier, verkoper, koopman, zakenman, handelaar, telefoniste

Engels

Uitgebreide vertaling voor attendants (Engels) in het Nederlands

attendants:

attendants [the ~] zelfstandig naamwoord

the attendants
de conciërges; de huismeesters
- conciërges [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- huismeesters [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
the attendants
de oppassers
- oppassers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
the attendants (surveillants)
de suppoosten; de toezichthouders; de zaalwachters
- suppoosten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- toezichthouders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- zaalwachters [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
the attendants (caretakers)
de conciërges; schoolbewaarders
- conciërges [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- schoolbewaarders [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor attendants:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
conciërges	attendants; caretakers
huismeesters	attendants
oppassers	attendants
schoolbewaarders	attendants; caretakers
suppoosten	attendants; surveillants
toezichthouders	attendants; surveillants	foremen; inspectors; observers; superintendent; supervisors
zaalwachters	attendants; surveillants

Verwante woorden van "attendants":

attendant

attendant:

attendant [the ~] zelfstandig naamwoord

the attendant (usher; guard; warder; watchman; sentry; bodyguard)
de suppoost; de bewaker; de portier; de wacht
- suppoost [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bewaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- portier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- wacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the attendant (animal foster; caretaker; facilitator; nurse; orderly)
de verzorger; de dierverzorger
- verzorger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- dierverzorger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the attendant (aide)
de oppasser
- oppasser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the attendant (male nurse; deacon; aide; orderly)
de verpleger; de hulp; ziekenoppasser; de diaken; de ziekenbroeder; de broeder
- verpleger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hulp [de ~] zelfstandig naamwoord
- ziekenoppasser [znw.] zelfstandig naamwoord
- diaken [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ziekenbroeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- broeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the attendant (doorman; porter; doorkeeper; sentry; guard; watchman; warder)
de portier; de bewaker; deurwachter; de suppoost; de wacht
- portier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bewaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- deurwachter [znw.] zelfstandig naamwoord
- suppoost [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- wacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the attendant (carer; caretaker)
de verzorgster
- verzorgster [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the attendant
de ordebewaarder
- ordebewaarder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

attendant bijvoeglijk naamwoord

attendant (accompanying)
begeleidend
- begeleidend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor attendant:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bewaker	attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman	guard; sentry; warder; watchman
broeder	aide; attendant; deacon; male nurse; orderly	brother; clergyman; friar; lay brother; minister; monk; pastor; priest
deurwachter	attendant; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; warder; watchman
diaken	aide; attendant; deacon; male nurse; orderly
dierverzorger	animal foster; attendant; caretaker; facilitator; nurse; orderly
hulp	aide; attendant; deacon; male nurse; orderly	aid; assistance; assistant; bystander; charlady; charwoman; cleaning lady; cleaning woman; cleaning-person; clerk; footman; help; helper; helpfulness; home help; relief; second servant; social assistance; valet
oppasser	aide; attendant
ordebewaarder	attendant
portier	attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman	caretaker; doorkeeper; hall porter; janitor
suppoost	attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman	door-keeper; usher
verpleger	aide; attendant; deacon; male nurse; orderly
verzorger	animal foster; attendant; caretaker; facilitator; nurse; orderly
verzorgster	attendant; carer; caretaker
wacht	attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman	guard; sentry; warder; watchman
ziekenbroeder	aide; attendant; deacon; male nurse; orderly	male nurse
ziekenoppasser	aide; attendant; deacon; male nurse; orderly
-	accompaniment; attendee; attender; co-occurrence; concomitant; meeter; tender
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
begeleidend	accompanying; attendant
-	accompanying; concomitant; consequent; ensuant; incidental; resultant; sequent

Verwante woorden van "attendant":

attendants

Synoniemen voor "attendant":

accompanying; concomitant; incidental; incidental to; related; related to
attending; in attendance; present
attender; tender; assistant; helper; help; supporter
attendee; meeter; participant
accompaniment; concomitant; co-occurrence; happening; occurrence; occurrent; natural event

Verwante definities voor "attendant":

following or accompanying as a consequence¹
- an excessive growth of bureaucracy, with attendant problems¹
- attendant circumstances¹
being present (at meeting or event etc.)¹
- attendant members of the congreation¹
an event or situation that happens at the same time as or in connection with another¹
a person who is present and participates in a meeting¹
someone who waits on or tends to or attends to the needs of another¹

Wiktionary: attendant

attendant

noun

beroep|nld iemand die belast is met de verzorging van passagiers aan boord van vliegtuigen, schepen, treinen etc.
- steward → attendant; steward

Cross Translation:

From	To	Via
• attendant	→ bediende; dienaar; knecht; dienares; dienstmeisje; meid; dienstbode; dienstmaagd; huisdier	↔ domestique — personnel d'intérieur assurant le service et les travaux ménagers.
• attendant	→ verkoper; koopman; zakenman; handelaar	↔ marchand — Personne qui a pour profession d’acheter et de vendre
• attendant	→ bediende; dienaar; knecht	↔ serviteur — Celui qui est au service d’une personne ou d’une collectivité.
• attendant	→ telefoniste	↔ standardiste — (term, téléphonie) employé qui assure les liaisons téléphoniques externes et internes de l’entreprise.

Verwante vertalingen van attendants

table attendants

Remove Ads

Vertaal attendants van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor attendants (Engels) in het Nederlands

attendants:

attendants [the ~] zelfstandig naamwoord

the attendants

the attendants

the attendants (surveillants)

the attendants (caretakers)

Vertaal Matrix voor attendants:

Verwante woorden van "attendants":

attendant:

attendant [the ~] zelfstandig naamwoord

the attendant (usher; guard; warder; watchman; sentry; bodyguard)

the attendant (animal foster; caretaker; facilitator; nurse; orderly)

the attendant (aide)

the attendant (male nurse; deacon; aide; orderly)

the attendant (doorman; porter; doorkeeper; sentry; guard; watchman; warder)

the attendant (carer; caretaker)

the attendant

attendant bijvoeglijk naamwoord

attendant (accompanying)

Vertaal Matrix voor attendant:

Verwante woorden van "attendant":

Synoniemen voor "attendant":

Verwante definities voor "attendant":

Wiktionary: attendant

Verwante vertalingen van attendants