Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- attainable:
- attain:
-
Wiktionary:
- attainable → bereikbaar
- attain → realiseren, bereiken
- attain → bereiken, behalen, resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortspruiten, voortvloeien, belenden, grenzen aan, besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren, uitgaan, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden, inhalen, reiken tot, leiden tot, uitdraaien op, uitlopen op, halen, inslaan, raken, teisteren, treffen, slaan, klappen, kloppen, opvallen, houwen, meppen, doorkomen, klaarspelen, slagen, slagen voor
Engels
Uitgebreide vertaling voor attainable (Engels) in het Nederlands
attainable:
-
attainable (feasible; realizable; achievable; within reach)
realiseerbaar; haalbaar; verwezenlijkbaar; te doen-
realiseerbaar bijvoeglijk naamwoord
-
haalbaar bijvoeglijk naamwoord
-
verwezenlijkbaar bijvoeglijk naamwoord
-
te doen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor attainable:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
haalbaar | achievable; attainable; feasible; realizable; within reach | |
realiseerbaar | achievable; attainable; feasible; realizable; within reach | |
- | come-at-able | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
te doen | achievable; attainable; feasible; realizable; within reach | |
verwezenlijkbaar | achievable; attainable; feasible; realizable; within reach |
Verwante woorden van "attainable":
Synoniemen voor "attainable":
Verwante definities voor "attainable":
Wiktionary: attainable
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• attainable | → bereikbaar | ↔ réussissable — Possible, faisable, qui peut être réussi |
attainable vorm van attain:
-
to attain (accomplish; achieve; bring about)
– to gain with effort 1totstandbrengen-
totstandbrengen werkwoord (breng totstand, brengt totstand, bracht totstand, brachten totstand, totstandgebracht)
-
Conjugations for attain:
present
- attain
- attain
- attains
- attain
- attain
- attain
simple past
- attained
- attained
- attained
- attained
- attained
- attained
present perfect
- have attained
- have attained
- has attained
- have attained
- have attained
- have attained
past continuous
- was attaining
- were attaining
- was attaining
- were attaining
- were attaining
- were attaining
future
- shall attain
- will attain
- will attain
- shall attain
- will attain
- will attain
continuous present
- am attaining
- are attaining
- is attaining
- are attaining
- are attaining
- are attaining
subjunctive
- be attained
- be attained
- be attained
- be attained
- be attained
- be attained
diverse
- attain!
- let's attain!
- attained
- attaining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor attain:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
totstandbrengen | accomplish; achieve; attain; bring about | |
- | accomplish; achieve; arrive at; gain; hit; make; reach | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | achieve |
Verwante woorden van "attain":
Synoniemen voor "attain":
Verwante definities voor "attain":
Wiktionary: attain
attain
Cross Translation:
verb
attain
-
to accomplish; to achieve
- attain → realiseren; bereiken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• attain | → bereiken | ↔ erreichen — zu einem Ziel gelangen; seine Wünsche durchsetzen |
• attain | → bereiken; behalen | ↔ erzielen — etwas anvisiert (Angestrebtes) erreichen |
• attain | → resulteren; uitkomen; volgen; voortkomen; voortspruiten; voortvloeien; belenden; grenzen aan; besturen; brengen; leiden; geleiden; voeren; uitgaan; uitlopen; uitstappen; uitstijgen; uittreden; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot; leiden tot; uitdraaien op; uitlopen op | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• attain | → halen; inslaan; raken; teisteren; treffen; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• attain | → slaan; halen; inslaan; raken; teisteren; treffen; klappen; kloppen; opvallen; houwen; meppen | ↔ frapper — A TRIER |
• attain | → halen; inslaan; raken; teisteren; treffen; doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
Computer vertaling door derden: