Associate in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

associate:
- associëren; koppelen
- mede; mee
Wiktionary:
- associate → associëren, omgaan
- associate → vennoot, compagnon, associëren, knopen, aanknopen, aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden, bijeenbinden, samenbinden, inbinden

Engels

Uitgebreide vertaling voor associate (Engels) in het Nederlands

associate:

to associate werkwoord (associates, associated, associating)

to associate
associëren
- associëren werkwoord (associeer, associeert, associeerde, associeerden, geassocieerd)
to associate

– To link a document, file, task, or link with a To Do. ¹
koppelen
- koppelen werkwoord (koppel, koppelt, koppelde, koppelden, gekoppeld)

Conjugations for associate:

present

associate
associate
associates
associate
associate
associate

simple past

associated
associated
associated
associated
associated
associated

present perfect

have associated
have associated
has associated
have associated
have associated
have associated

past continuous

was associating
were associating
was associating
were associating
were associating
were associating

future

shall associate
will associate
will associate
shall associate
will associate
will associate

continuous present

am associating
are associating
is associating
are associating
are associating
are associating

subjunctive

be associated
be associated
be associated
be associated
be associated
be associated

diverse

associate!
let's associate!
associated
associating

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

associate bijvoeglijk naamwoord

associate (along; too; join)
mede; mee
- mede bijwoord
- mee bijwoord

Vertaal Matrix voor associate:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
koppelen		attaching; coupling; docking; linking; making a match; pandering; procuring
mede		honeydrink; mead; metheglin
-	associate degree; companion; comrade; familiar; fellow
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
associëren	associate
koppelen	associate	attach; combine; connect; couple; dock; join; link; linking; make a match; mount; pair; pander; plumb; unite
-	affiliate; assort; colligate; connect; consociate; consort; link; link up; relate; tie in
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mede	along; associate; join; too	also; and also; as also; as well; as well as; at the same time; too
mee	along; associate; join; too
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
koppelen		device pairing; linking; pairing

Verwante woorden van "associate":

disassociate, associating, associated, associative, association

Synoniemen voor "associate":

subordinate; low-level
peer; equal; match; compeer
companion; comrade; fellow; familiar; friend
accompaniment; concomitant; attendant; co-occurrence
associate degree; academic degree; degree
tie in; relate; link; colligate; link up; connect; think; cogitate; cerebrate
consort; affiliate; assort; interact
consociate; unite; unify

Antoniemen van "associate":

dissociate

Verwante definities voor "associate":

having partial rights and privileges or subordinate status²
- an associate member²
- an associate professor²
a degree granted by a two-year college on successful completion of the undergraduates course of studies²
any event that usually accompanies or is closely connected with another²
- first was the lightning and then its thunderous associate²
a person who joins with others in some activity or endeavor²
- he had to consult his associate before continuing²
a person with subordinate membership in a society, institution, or commercial enterprise²
- associates in the law firm bill at a lower rate than do partners²
a friend who is frequently in the company of another²
make a logical or causal connection²
bring or come into association or action²
keep company with; hang out with²
- He associates with strange people²
To inform the operating system that a particular file name extension is linked to a specific application. When a file is opened that has an extension associated with a given application, the operating system automatically starts the application and loads the file.¹
To link a document, file, task, or link with a To Do.¹

Wiktionary: associate

associate

verb

to connect in the mind or imagination
- associate → associëren
to spend time socially
- associate → omgaan

associate

verb

tot compagnon maken of nemen
- associëren → associate

Cross Translation:

From	To	Via
• associate	→ vennoot; compagnon	↔ Gesellschafter — Wirtschaft: der Eigentümer bzw. Miteigentümer einer Gesellschaft^[2]
• associate	→ associëren	↔ assoziieren — Gedanken oder Bilder verknüpfen
• associate	→ vennoot	↔ associé — Personne avec qui l'on partage son entreprise, sa société.
• associate	→ knopen; aanknopen; aansluiten; binden; vastbinden; vastmaken; verbinden	↔ nouer — lier au moyen d’un nœud, d'un lien.
• associate	→ aansluiten; binden; vastbinden; vastmaken; verbinden; bijeenbinden; samenbinden; inbinden	↔ relier — lier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire.

Verwante vertalingen van associate

Remove Ads

Vertaal associate van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor associate (Engels) in het Nederlands

associate:

to associate werkwoord (associates, associated, associating)

to associate

to associate

Conjugations for associate:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

associate bijvoeglijk naamwoord

associate (along; too; join)

Vertaal Matrix voor associate:

Verwante woorden van "associate":

Synoniemen voor "associate":

Antoniemen van "associate":

Verwante definities voor "associate":

Wiktionary: associate

Verwante vertalingen van associate