Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. assistent:
  2. Wiktionary:
    • assistent → hulp


Engels

Uitgebreide vertaling voor assistent (Engels) in het Nederlands

assistent:

assistent bijvoeglijk naamwoord

  1. assistent (helpful; attentive; complaisant; obliging)
    behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk

Vertaal Matrix voor assistent:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behulpzaam assistent; attentive; complaisant; helpful; obliging benevolent; good-natured; kind; mild
bereidwillig assistent; attentive; complaisant; helpful; obliging lenient; obliging; readiness; ready; willing
gedienstig assistent; attentive; complaisant; helpful; obliging considerate; docile; meek; obedient; obliging; submissive
inschikkelijk assistent; attentive; complaisant; helpful; obliging accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding

Wiktionary: assistent

assistent
noun
  1. iemand die ondersteuning of bijstand geeft

Verwante vertalingen van assistent