Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- ask:
-
Wiktionary:
- ask → vragen
- ask → aanmanen, vragen, eisen, opeisen, rekenen, vereisen, vergen, voorschrijven, vorderen, inroepen, verzoeken, aanvragen, bestellen, poseren, zitten, leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen, situeren, stationeren, aanleggen, bouwen, construeren, fitten, installeren, maken, aanmaken, bedrijven, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, bidden
Engels
Uitgebreide vertaling voor ask (Engels) in het Nederlands
ask:
Conjugations for ask:
present
- ask
- ask
- asks
- ask
- ask
- ask
simple past
- asked
- asked
- asked
- asked
- asked
- asked
present perfect
- have asked
- have asked
- has asked
- have asked
- have asked
- have asked
past continuous
- was asking
- were asking
- was asking
- were asking
- were asking
- were asking
future
- shall ask
- will ask
- will ask
- shall ask
- will ask
- will ask
continuous present
- am asking
- are asking
- is asking
- are asking
- are asking
- are asking
subjunctive
- be asked
- be asked
- be asked
- be asked
- be asked
- be asked
diverse
- ask!
- let's ask!
- asked
- asking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor ask:
Verwante woorden van "ask":
Synoniemen voor "ask":
Antoniemen van "ask":
Verwante definities voor "ask":
Wiktionary: ask
ask
ask
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ask | → aanmanen | ↔ einmahnen — an eine Verpflichtung oder Schuld erinnern |
• ask | → vragen | ↔ fragen — (transitiv) eine Auskunft erbitten, um eine Auskunft bitten, eine Frage stellen |
• ask | → eisen; opeisen; rekenen; vereisen; vergen; voorschrijven; vorderen; inroepen; verzoeken; vragen; aanvragen; bestellen | ↔ demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui. |
• ask | → poseren; zitten; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; situeren; stationeren; aanleggen; bouwen; construeren; fitten; installeren; maken; aanmaken; bedrijven; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren | ↔ poser — placer, mettre sur quelque chose. |
• ask | → bidden; inroepen; verzoeken; vragen; aanvragen | ↔ prier — adorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce. |