Engels

Uitgebreide vertaling voor ascendancy (Engels) in het Nederlands

ascendancy:

ascendancy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ascendancy (superiority; supremacy; dominance)
    de superioriteit; het overwicht; de overmacht

Vertaal Matrix voor ascendancy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overmacht ascendancy; dominance; superiority; supremacy circumstances beyond one's control; force majeure; superior force; superiority
overwicht ascendancy; dominance; superiority; supremacy preponderate
superioriteit ascendancy; dominance; superiority; supremacy
- ascendance; ascendence; ascendency; control; dominance

Synoniemen voor "ascendancy":


Verwante definities voor "ascendancy":

  1. the state that exists when one person or group has power over another1

Wiktionary: ascendancy

ascendancy
noun
  1. supremacy; superiority; dominant control

Cross Translation:
FromToVia
ascendancy gezag; macht; beslissingsbevoegdheid; zeggenschap; autoriteit autoritépouvoir ou droit de commander, d’obliger quelqu’un à quelque chose.
ascendancy bestuur; bewind; heerschappij; regering; bevel; commando commandement — À trier
ascendancy regering; overheid; gouvernement; bestuur; bewind; heerschappij gouvernementaction, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.
ascendancy koningschap; rijk; staat; bestuur; bewind; heerschappij; regering règneexercice du pouvoir souverain dans un état monarchique.
ascendancy gedrag; houding; manieren; bestuur; bewind; heerschappij; regering; verzorging; onderhoud; bestel; leiding; rondleiding; verpleging tenue — Traductions à trier suivant le sens.