Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- articulation:
- articulate:
-
Wiktionary:
- articulation → uitspraak
- articulate → geleed, benadrukken, articuleren, uitdrukken, verzorgen, uitspreken, uitleggen
- articulate → gelede, geärticuleerd, geleed, taalvaardig, welbespraakt, duidelijk, klaar, efficiënt
- articulate → uitdrukken, formuleren, onder woorden brengen, verwoorden, inkleden, vervatten, welsprekend
Engels
Uitgebreide vertaling voor articulation (Engels) in het Nederlands
articulation:
Vertaal Matrix voor articulation:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
articulatie | articulation; judgement; verdict | |
geleding | articulation; joint | echelon; level |
uitspraak | articulation; judgement; verdict | announcement; cathedral; enunciation; judgement; message; piece of news; pronunciation; report; sentence; statement; verdict |
verbinding van lichaamsdelen | articulation; joint | |
- | articulatio; join; joint; junction; juncture; voice |
Verwante woorden van "articulation":
Synoniemen voor "articulation":
Verwante definities voor "articulation":
Wiktionary: articulation
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• articulation | → uitspraak | ↔ prononciation — articulation, action de proférer, d’exprimer des lettres, des syllabes, des mots. |
articulate:
-
to articulate
Conjugations for articulate:
present
- articulate
- articulate
- articulates
- articulate
- articulate
- articulate
simple past
- articulated
- articulated
- articulated
- articulated
- articulated
- articulated
present perfect
- have articulated
- have articulated
- has articulated
- have articulated
- have articulated
- have articulated
past continuous
- was articulating
- were articulating
- was articulating
- were articulating
- were articulating
- were articulating
future
- shall articulate
- will articulate
- will articulate
- shall articulate
- will articulate
- will articulate
continuous present
- am articulating
- are articulating
- is articulating
- are articulating
- are articulating
- are articulating
subjunctive
- be articulated
- be articulated
- be articulated
- be articulated
- be articulated
- be articulated
diverse
- articulate!
- let's articulate!
- articulated
- articulating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor articulate:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
articuleren | articulate | |
- | enounce; enunciate; formulate; give voice; joint; phrase; pronounce; say; sound out; vocalise; vocalize; word | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | articulated | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | pronounce |
Verwante woorden van "articulate":
Synoniemen voor "articulate":
Antoniemen van "articulate":
Verwante definities voor "articulate":
Wiktionary: articulate
articulate
Cross Translation:
verb
articulate
-
to hinge
- articulate → geleed
-
music: to attack a note
- articulate → benadrukken
-
anatomy: to form a joint
- articulate → articuleren
-
to explain
- articulate → uitdrukken
-
to speak clearly
- articulate → verzorgen; articuleren; uitspreken
-
to clarify
- articulate → uitleggen
-
able to bend or hinge at certain points or intervals
- articulate → gelede; geärticuleerd; geleed
-
speaking in a clear or effective manner
- articulate → taalvaardig; welbespraakt
-
clear, effective
verb
-
de uitspraakklanken zorgvuldig vormen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• articulate | → uitdrukken | ↔ exprimer — Manifester une pensée |
• articulate | → formuleren; onder woorden brengen; verwoorden; inkleden; vervatten | ↔ formuler — mettre en formule. |
• articulate | → welsprekend | ↔ éloquent — Qui a de l’éloquence, du talent à s’exprimer, en parlant d’une personne. |