Apples in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

apples:
- appels; appel
apple:
- appel vrucht; appel; appels; handappel; moesappel
Wiktionary:
- apple → appel, appelboom, appelbomenhout
- apple → klokhuis, appelboom, appel

Engels

Uitgebreide vertaling voor apples (Engels) in het Nederlands

apples:

apples [the ~] zelfstandig naamwoord

the apples (apple)
de appels; de appel
- appels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- appel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apples:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
appel	apple; apples	apple; apple fruit; cooking apple; desert apple; eating apple; roll call
appels	apple; apples

Verwante woorden van "apples":

apple

apple:

apple [the ~] zelfstandig naamwoord

the apple (apple fruit)
appel vrucht; de appel
- appel vrucht [znw.] zelfstandig naamwoord
- appel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the apple (apples)
de appels; de appel
- appels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- appel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the apple (eating apple; desert apple)
de handappel; de appel
- handappel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- appel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the apple (cooking apple)
de appel; de moesappel
- appel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- moesappel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apple:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
appel	apple; apple fruit; apples; cooking apple; desert apple; eating apple	roll call
appel vrucht	apple; apple fruit
appels	apple; apples
handappel	apple; desert apple; eating apple
moesappel	apple; cooking apple
-	Malus pumila; orchard apple tree
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	apple tree

Verwante woorden van "apple":

apples

Synoniemen voor "apple":

edible fruit; pome; false fruit
orchard apple tree; Malus pumila; apple tree

Verwante definities voor "apple":

fruit with red or yellow or green skin and sweet to tart crisp whitish flesh¹
native Eurasian tree widely cultivated in many varieties for its firm rounded edible fruits¹

Wiktionary: apple

apple

noun

fruit
- apple → appel
wood
- apple → appelboom; appelbomenhout

Cross Translation:

From	To	Via
• apple	→ klokhuis	↔ Apfelgriebs — landschaftlich: das abgegessene Kerngehäuse eines Apfels
• apple	→ appelboom	↔ Apfelbaum — Botanik: Ein Obstbaum (Malus), der Apfel als Früchte trägt
• apple	→ appel	↔ Apfel — rundliche Frucht des Apfelbaums mit Schale, Fruchtfleisch und Kerngehäuse
• apple	→ appel	↔ pomme — Fruit

Verwante vertalingen van apples

Remove Ads

Vertaal apples van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor apples (Engels) in het Nederlands

apples:

apples [the ~] zelfstandig naamwoord

the apples (apple)

Vertaal Matrix voor apples:

Verwante woorden van "apples":

apple:

apple [the ~] zelfstandig naamwoord

the apple (apple fruit)

the apple (apples)

the apple (eating apple; desert apple)

the apple (cooking apple)

Vertaal Matrix voor apple:

Verwante woorden van "apple":

Synoniemen voor "apple":

Verwante definities voor "apple":

Wiktionary: apple

Verwante vertalingen van apples