Appeasement in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

appeasement:
- bevrediging; voldoening; satisfactie; verademing; opluchting; geruststelling; kalmering
appease:
- tevreden stellen; vergenoegen
Wiktionary:
- appeasement → verlichting
- appease → kalmeren
- appease → stillen, sussen, temmen, tot rust brengen, verslaan, bedaren, geruststellen, kalmeren

Engels

Uitgebreide vertaling voor appeasement (Engels) in het Nederlands

appeasement:

appeasement [the ~] zelfstandig naamwoord

the appeasement (satisfaction; gratification; sufficiency)
de bevrediging; de voldoening; de satisfactie
- bevrediging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- voldoening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- satisfactie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the appeasement (relieve; soothing; appeasing; calming; allaying; calming down; benefit; welfare; pacifying; social security; unemployment benefit; social assistance; quieting; steadying)
de verademing; de opluchting; de geruststelling
- verademing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opluchting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geruststelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the appeasement (appeasing; relief; soothing; relaxation; quieting; allaying; calming; steadying; pacifying; calming down)
de kalmering; de geruststelling
- kalmering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geruststelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor appeasement:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevrediging	appeasement; gratification; satisfaction; sufficiency
geruststelling	allaying; appeasement; appeasing; benefit; calming; calming down; pacifying; quieting; relaxation; relief; relieve; social assistance; social security; soothing; steadying; unemployment benefit; welfare
kalmering	allaying; appeasement; appeasing; calming; calming down; pacifying; quieting; relaxation; relief; soothing; steadying
opluchting	allaying; appeasement; appeasing; benefit; calming; calming down; pacifying; quieting; relieve; social assistance; social security; soothing; steadying; unemployment benefit; welfare	breathe more freely; relief
satisfactie	appeasement; gratification; satisfaction; sufficiency
verademing	allaying; appeasement; appeasing; benefit; calming; calming down; pacifying; quieting; relieve; social assistance; social security; soothing; steadying; unemployment benefit; welfare
voldoening	appeasement; gratification; satisfaction; sufficiency
-	calming

Verwante woorden van "appeasement":

appeasements, appease

Synoniemen voor "appeasement":

calming; social control

Verwante definities voor "appeasement":

the act of appeasing (as by acceding to the demands of)¹

Wiktionary: appeasement

Cross Translation:

From	To	Via
• appeasement	→ verlichting	↔ soulagement — diminution de mal, de douleur, adoucissement d’une peine de corps ou d’esprit.

appease:

to appease werkwoord (appeases, appeased, appeasing)

to appease (satisfy; suffice; provide gratification; please)
tevreden stellen; vergenoegen
- tevreden stellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
- vergenoegen werkwoord (vergenoeg, vergenoegt, vergenoegde, vergenoegden, vergenoegd)

Conjugations for appease:

present

appease
appease
appeases
appease
appease
appease

simple past

appeased
appeased
appeased
appeased
appeased
appeased

present perfect

have appeased
have appeased
has appeased
have appeased
have appeased
have appeased

past continuous

was appeasing
were appeasing
was appeasing
were appeasing
were appeasing
were appeasing

future

shall appease
will appease
will appease
shall appease
will appease
will appease

continuous present

am appeasing
are appeasing
is appeasing
are appeasing
are appeasing
are appeasing

subjunctive

be appeased
be appeased
be appeased
be appeased
be appeased
be appeased

diverse

appease!
let's appease!
appeased
appeasing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor appease:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tevreden stellen	appease; please; provide gratification; satisfy; suffice
vergenoegen	appease; please; provide gratification; satisfy; suffice	do someone a favour; please someone
-	assuage; conciliate; gentle; gruntle; lenify; mollify; pacify; placate; propitiate; quell; stay
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	conciliate; placate

Verwante woorden van "appease":

appeasing, appeasement

Synoniemen voor "appease":

pacify; lenify; conciliate; assuage; mollify; placate; gentle; gruntle; calm; calm down; quiet; tranquilize; tranquillize; tranquillise; quieten; lull; still
quell; stay; meet; satisfy; fill; fulfill; fulfil
propitiate; reconcile; patch up; make up; conciliate; settle

Verwante definities voor "appease":

make peace with¹
overcome or allay¹
cause to be more favorably inclined; gain the good will of¹

Wiktionary: appease

appease

verb

To make quiet; to calm; to reduce to a state of peace; to still; to pacify
- appease → kalmeren

Cross Translation:

From	To	Via
• appease	→ stillen; sussen; temmen; tot rust brengen; verslaan	↔ apaiser — ramener au calme, à un état paisible.
• appease	→ bedaren; geruststellen; kalmeren	↔ rassurer — redonner l’assurance, rendre la confiance, la tranquillité.

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal appeasement van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor appeasement (Engels) in het Nederlands

appeasement:

appeasement [the ~] zelfstandig naamwoord

the appeasement (satisfaction; gratification; sufficiency)

the appeasement (relieve; soothing; appeasing; calming; allaying; calming down; benefit; welfare; pacifying; social security; unemployment benefit; social assistance; quieting; steadying)

the appeasement (appeasing; relief; soothing; relaxation; quieting; allaying; calming; steadying; pacifying; calming down)

Vertaal Matrix voor appeasement:

Verwante woorden van "appeasement":

Synoniemen voor "appeasement":

Verwante definities voor "appeasement":

Wiktionary: appeasement

appease:

to appease werkwoord (appeases, appeased, appeasing)

to appease (satisfy; suffice; provide gratification; please)

Conjugations for appease:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor appease:

Verwante woorden van "appease":

Synoniemen voor "appease":

Verwante definities voor "appease":

Wiktionary: appease