Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal apathy

Vertaal apathy van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

apathy:
- apathie; lusteloosheid; lauwheid; ongeanimeerdheid
Wiktionary:
- apathy → apathie
- apathy → apathie, loomheid, slapheid, traagheid, vadsigheid, slapte, stilstand, droefgeestigheid, melancholie, zwaarmoedigheid, weemoed, bedroefdheid, mistroostigheid, somberheid, afmatting, matheid, moeheid, vermoeidheid, vermoeienis, consternatie, ontsteltenis, verbijstering, verslagenheid, aftrek, dofheid, lusteloosheid, wezenloosheid, moedeloosheid

Engels

Uitgebreide vertaling voor apathy (Engels) in het Nederlands

apathy:

apathy [the ~] zelfstandig naamwoord

the apathy
de apathie
- apathie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the apathy (listlessness; dullness; tepidness)
de lusteloosheid; de lauwheid; ongeanimeerdheid
- lusteloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lauwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongeanimeerdheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apathy:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apathie	apathy
lauwheid	apathy; dullness; listlessness; tepidness
lusteloosheid	apathy; dullness; listlessness; tepidness
ongeanimeerdheid	apathy; dullness; listlessness; tepidness
-	indifference; numbness; spiritlessness
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	sloth; slothfulness

Synoniemen voor "apathy":

feeling
indifference; numbness; spiritlessness; passivity; passiveness

Verwante definities voor "apathy":

the trait of lacking enthusiasm for or interest in things generally¹
an absence of emotion or enthusiasm¹

Wiktionary: apathy

apathy

noun

lack of emotion or motivation
- apathy → apathie

apathy

noun

lusteloosheid
- apathie → apathy

Cross Translation:

From	To	Via
• apathy	→ apathie	↔ Apathie — Teilnahmslosigkeit, Gleichgültigkeit gegenüber Umgebung
• apathy	→ loomheid; slapheid; traagheid; vadsigheid; slapte; stilstand; droefgeestigheid; melancholie; zwaarmoedigheid; weemoed; bedroefdheid; mistroostigheid; somberheid; afmatting; matheid; moeheid; vermoeidheid; vermoeienis; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid; aftrek; apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid; moedeloosheid	↔ abattement — diminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.
• apathy	→ apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid	↔ apathie — (vieilli) état d’une âme qui n’est susceptible d’aucune émotion.

Computer vertaling door derden:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University