Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal alloying

Vertaal alloying van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. alloying:
  2. alloy:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor alloying (Engels) in het Nederlands

alloying:

alloying [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the alloying (blending; mingling; mix; )
    mengen; melêren; vermengen; het mixen
    • mengen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • melêren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vermengen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • mixen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor alloying:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
melêren alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
mengen alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
mixen alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
vermengen alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mengen alloy; blend; interfere; intervene; mind; mix; step in; stir together
mixen mix; stir
vermengen alloy; blend; mix; stir together

Verwante woorden van "alloying":


alloy:

alloy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the alloy
    de legering; de metaallegering; alligatie; metaalmengsel; de alliage
  2. the alloy
    de legering
    • legering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to alloy werkwoord (alloies, alloyed, alloying)

  1. to alloy (mix; blend; stir together)
    mengen; vermengen; dooreenmengen
    • mengen werkwoord (meng, mengt, mengde, mengden, gemengd)
    • vermengen werkwoord (vermeng, vermengt, vermengde, vermengden, vermengd)
    • dooreenmengen werkwoord

Conjugations for alloy:

present
  1. alloy
  2. alloy
  3. alloies
  4. alloy
  5. alloy
  6. alloy
simple past
  1. alloyed
  2. alloyed
  3. alloyed
  4. alloyed
  5. alloyed
  6. alloyed
present perfect
  1. have alloyed
  2. have alloyed
  3. has alloyed
  4. have alloyed
  5. have alloyed
  6. have alloyed
past continuous
  1. was alloying
  2. were alloying
  3. was alloying
  4. were alloying
  5. were alloying
  6. were alloying
future
  1. shall alloy
  2. will alloy
  3. will alloy
  4. shall alloy
  5. will alloy
  6. will alloy
continuous present
  1. am alloying
  2. are alloying
  3. is alloying
  4. are alloying
  5. are alloying
  6. are alloying
subjunctive
  1. be alloyed
  2. be alloyed
  3. be alloyed
  4. be alloyed
  5. be alloyed
  6. be alloyed
diverse
  1. alloy!
  2. let's alloy!
  5. alloyed
  6. alloying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor alloy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliage alloy
alligatie alloy
legering alloy army camp; billets; camp; encampment; field; quarters
mengen alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
metaallegering alloy
metaalmengsel alloy
vermengen alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
- admixture; metal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dooreenmengen alloy; blend; mix; stir together
mengen alloy; blend; mix; stir together blend; interfere; intervene; mind; mix; step in; stir together
vermengen alloy; blend; mix; stir together
- debase

Verwante woorden van "alloy":


Synoniemen voor "alloy":


Verwante definities voor "alloy":

  1. the state of impairing the quality or reducing the value of something1
  2. a mixture containing two or more metallic elements or metallic and nonmetallic elements usually fused together or dissolving into each other when molten1
    • brass is an alloy of zinc and copper1
  3. make an alloy of1
  4. lower in value by increasing the base-metal content1

Wiktionary: alloy

alloy
noun
  1. metal combined of more elements
verb
  1. mix or combine
alloy
noun
  1. Metaalverbinding van twee of meer elementen
Cross Translation:
FromToVia
• alloy → legering ↔ Legierung — homogene Mischung unterschiedlicher Metalle
• alloy → legering ↔ alliage — chimie|nocat=1 action de combiner plusieurs éléments.
• alloy → aan elkaar vastmaken; verbinden; legeren ↔ allier — unir par une entente, un pacte. Ce verbe est alors généralement pronominal.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0319 seconde
Page rendered in 1.0 seconds