Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal align

Vertaal align van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. align:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor align (Engels) in het Nederlands

align:

to align werkwoord (aligns, aligned, aligning)

  1. to align (line up)
    uitbalanceren; richten; uitlijnen
    • uitbalanceren werkwoord (balanceer uit, balanceert uit, balanceerde uit, balanceerden uit, uitgebalanceerd)
    • richten werkwoord (richt, richtte, richtten, gericht)
    • uitlijnen werkwoord (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)
  2. to align
    gelijkrichten
    • gelijkrichten werkwoord (richt gelijk, richtte gelijk, richtten gelijk, gelijkgericht)
  3. to align
    – To position objects or text relative to some point, such as the page margin. 1
    uitlijnen
    • uitlijnen werkwoord (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)
  4. to align
    – In data handling, to store multiple-byte data units so that the respective bytes fall in corresponding locations of memory. 1
    uitlijnen
    • uitlijnen werkwoord (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)

Conjugations for align:

present
  1. align
  2. align
  3. aligns
  4. align
  5. align
  6. align
simple past
  1. aligned
  2. aligned
  3. aligned
  4. aligned
  5. aligned
  6. aligned
present perfect
  1. have aligned
  2. have aligned
  3. has aligned
  4. have aligned
  5. have aligned
  6. have aligned
past continuous
  1. was aligning
  2. were aligning
  3. was aligning
  4. were aligning
  5. were aligning
  6. were aligning
future
  1. shall align
  2. will align
  3. will align
  4. shall align
  5. will align
  6. will align
continuous present
  1. am aligning
  2. are aligning
  3. is aligning
  4. are aligning
  5. are aligning
  6. are aligning
subjunctive
  1. be aligned
  2. be aligned
  3. be aligned
  4. be aligned
  5. be aligned
  6. be aligned
diverse
  1. align!
  2. let's align!
  5. aligned
  6. aligning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor align:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelijkrichten align
richten align; line up aim
uitbalanceren align; line up balance
uitlijnen align; line up snap
- adjust; aline; array; coordinate; line up; ordinate

Verwante woorden van "align":


Synoniemen voor "align":


Antoniemen van "align":


Verwante definities voor "align":

  1. place in a line or arrange so as to be parallel or straight2
    • align the car with the curb2
    • align the sheets of paper on the table2
  2. bring (components or parts) into proper or desirable coordination correlation2
    • align the wheels of my car2
  3. align oneself with a group or a way of thinking2
  4. be or come into adjustment with2
  5. To adjust some device to position it within specified tolerances, such as the read/write head relative to a track on a disk.1
  6. To position objects or text relative to some point, such as the page margin.1
  7. In data handling, to store multiple-byte data units so that the respective bytes fall in corresponding locations of memory.1

Wiktionary: align

Cross Translation:
FromToVia
• align → in een rij opstellen; in de rij zetten ↔ aligner — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0228 seconde
Page rendered in 1.0 seconds