Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal aggravate

Vertaal aggravate van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aggravate:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor aggravate (Engels) in het Nederlands

aggravate:

to aggravate werkwoord (aggravates, aggravated, aggravating)

  1. to aggravate (burden)
    belasten; opdragen
    • belasten werkwoord (belast, belastte, belastten, belast)
    • opdragen werkwoord (draag op, draagt op, droeg op, droegen op, opgedragen)
  2. to aggravate
    verergeren
    • verergeren werkwoord (vererger, verergert, verergerde, verergerden, verergerd)
  3. to aggravate (encourage someone; stimulate; encourage; )
    stimuleren; aanmoedigen; prikkelen; iemand motiveren
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • iemand motiveren werkwoord
  4. to aggravate (worsen; exacerbate; exasperate)
    – make worse 1
    verergeren
    • verergeren werkwoord (vererger, verergert, verergerde, verergerden, verergerd)

Conjugations for aggravate:

present
  1. aggravate
  2. aggravate
  3. aggravates
  4. aggravate
  5. aggravate
  6. aggravate
simple past
  1. aggravated
  2. aggravated
  3. aggravated
  4. aggravated
  5. aggravated
  6. aggravated
present perfect
  1. have aggravated
  2. have aggravated
  3. has aggravated
  4. have aggravated
  5. have aggravated
  6. have aggravated
past continuous
  1. was aggravating
  2. were aggravating
  3. was aggravating
  4. were aggravating
  5. were aggravating
  6. were aggravating
future
  1. shall aggravate
  2. will aggravate
  3. will aggravate
  4. shall aggravate
  5. will aggravate
  6. will aggravate
continuous present
  1. am aggravating
  2. are aggravating
  3. is aggravating
  4. are aggravating
  5. are aggravating
  6. are aggravating
subjunctive
  1. be aggravated
  2. be aggravated
  3. be aggravated
  4. be aggravated
  5. be aggravated
  6. be aggravated
diverse
  1. aggravate!
  2. let's aggravate!
  5. aggravated
  6. aggravating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor aggravate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen encouragement; encouraging; impelling; inciting; motivation; stimulation; support; turning on
stimuleren cultivating; encouragement; encouraging; impelling; improvements; inciting; motivation; stimulation; stimulations; support; turning on
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate activate; arouse; awake; cheer on; encourage; excite; fire; foster; incite; inspire; stimulate; strike into; support
belasten aggravate; burden
iemand motiveren aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate
opdragen aggravate; burden assign to; charge; command; commission; decree; dedicate; devote; dictate; exert power; force; give an order; instruct; order; rule
prikkelen aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate arouse; drive; excite; prompt; stimulate; stir up; urge
stimuleren aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate activate; arouse; awake; drive; encourage; excite; prompt; stimulate; stir up; support; urge
verergeren aggravate; exacerbate; exasperate; worsen
- exacerbate; exasperate
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- heighten; increase; raise

Verwante woorden van "aggravate":


Synoniemen voor "aggravate":


Antoniemen van "aggravate":


Verwante definities voor "aggravate":

  1. make worse1
    • This drug aggravates the pain1
  2. exasperate or irritate1

Wiktionary: aggravate

aggravate
verb
  1. To make worse, or more severe
aggravate
verb
  1. figuurlijk erger maken
Cross Translation:
FromToVia
• aggravate → ergeren; verontwaardigen; aanstoken; irriteren; ophitsen; op stang jagen; prikkelen; sarren; plagen; agaceren ↔ agacer — affecter d’une irritation nerveuse.
• aggravate → verergeren; verslechteren; aandikken ↔ aggraver — rendre plus grave.
• aggravate → bedroeven; ergeren ↔ chagriner — Causer du chagrin, rendre triste.
• aggravate → ergeren; verontwaardigen ↔ indigner — Remplir d’indignation







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0526 seconde
Page rendered in 1.0 seconds