Affirmation in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

affirmation:
- bevestiging; affirmatie; consolidatie; versterking; versteviging; verharding; confirmatie; aanneming; orderbevestiging
Wiktionary:
- affirmation → verzekering
- affirmation → assertie, belofte, toezegging, uitloving

Engels

Uitgebreide vertaling voor affirmation (Engels) in het Nederlands

the affirmation (confirmation; positioning; placement; installation)
de bevestiging; de affirmatie
- bevestiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- affirmatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the affirmation (consolidation; strengthening; reinforcement; amplification; intensification; fortification; confirmation)
de consolidatie; de versterking; de versteviging; de verharding
- consolidatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- versterking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- versteviging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verharding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the affirmation (confirmation)
de confirmatie; de aanneming
- confirmatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanneming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the affirmation
de orderbevestiging
- orderbevestiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanneming	affirmation; confirmation	accepting; adopting; adoption
affirmatie	affirmation; confirmation; installation; placement; positioning
bevestiging	affirmation; confirmation; installation; placement; positioning	ACK; acknowledgement; announcement; attachment; authorisation; authorization; confirmation; fastening; fixing; notification; securing; statement; that wich fastens things; tieing up
confirmatie	affirmation; confirmation
consolidatie	affirmation; amplification; confirmation; consolidation; fortification; intensification; reinforcement; strengthening	consolidation
orderbevestiging	affirmation
verharding	affirmation; amplification; confirmation; consolidation; fortification; intensification; reinforcement; strengthening
versterking	affirmation; amplification; confirmation; consolidation; fortification; intensification; reinforcement; strengthening	enrichment; expansion; fortification; growth; increase; rise
versteviging	affirmation; amplification; confirmation; consolidation; fortification; intensification; reinforcement; strengthening
-	assertion; avouchment; avowal; statement

a judgment by a higher court that the judgment of a lower court was correct and should stand¹
(religion) a solemn declaration that serves the same purpose as an oath (if an oath is objectionable to the person on religious or ethical grounds)¹
a statement asserting the existence or the truth of something¹
the act of affirming or asserting or stating something¹

affirmation

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• affirmation	→ assertie	↔ Assertion — Philosophie, Linguistik: bestimmte, feststellende Behauptung, Feststellung oder Versicherung, bei der ohne jede Begründung etwas als wahr behauptet oder geleugnet wird
• affirmation	→ belofte; toezegging; uitloving	↔ promesse — propre\|fr action de promettre ; ou résultat de cette action.