Affairs in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

affairs:
- zaken; aangelegenheden; affaires; bezigheden
affair:
- gebeurtenis; voorval; incident; feit; geval; kwestie; zaak; aangelegenheid; affaire; liaison; verhouding; relatie; slippertje; avontuurtje; liefdesrelatie
Wiktionary:
- affair → affaire, verhouding
- affair → relatie, betrekking, avontuur, wederwaardigheid, lotgeval, perikel, keuze, aangelegenheid, affaire, ding, zaak, oorzaak, reden

Engels

Uitgebreide vertaling voor affairs (Engels) in het Nederlands

affairs:

affairs [the ~] zelfstandig naamwoord

the affairs (business; matters)
de zaken; de aangelegenheden; de affaires
- zaken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- aangelegenheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- affaires [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
the affairs
de bezigheden
- bezigheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor affairs:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangelegenheden	affairs; business; matters
affaires	affairs; business; matters
bezigheden	affairs
zaken	affairs; business; matters	articles; goods; items; stuff; things
-	personal business; personal matters

Verwante woorden van "affairs":

affair

Synoniemen voor "affairs":

personal business; personal matters; concern
transaction; dealing; dealings

Verwante definities voor "affairs":

transactions of professional or public interest¹
- news of current affairs¹
- great affairs of state¹
matters of personal concern¹
- get his affairs in order¹

affair:

affair [the ~] zelfstandig naamwoord

the affair (event; occurrence; matter; occasion; business)
de gebeurtenis; het voorval; het incident; het feit
- gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- voorval [het ~] zelfstandig naamwoord
- incident [het ~] zelfstandig naamwoord
- feit [het ~] zelfstandig naamwoord
the affair (matter; business; case)
het geval; de kwestie; de zaak; de aangelegenheid; de affaire
- geval [het ~] zelfstandig naamwoord
- kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
- aangelegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- affaire [de ~] zelfstandig naamwoord
the affair (liaison; junction; combination; connection; linking; union)
de liaison; de verhouding; de relatie; het slippertje; het avontuurtje; de affaire
- liaison [de ~] zelfstandig naamwoord
- verhouding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- relatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- slippertje [het ~] zelfstandig naamwoord
- avontuurtje [het ~] zelfstandig naamwoord
- affaire [de ~] zelfstandig naamwoord
the affair
de liefdesrelatie; de verhouding; de liaison; de relatie; de affaire
- liefdesrelatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verhouding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- liaison [de ~] zelfstandig naamwoord
- relatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- affaire [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor affair:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangelegenheid	affair; business; case; matter
affaire	affair; business; case; combination; connection; junction; liaison; linking; matter; union
avontuurtje	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union
feit	affair; business; event; matter; occasion; occurrence	data; fact
gebeurtenis	affair; business; event; matter; occasion; occurrence	event; occasion; occurrence; program event
geval	affair; business; case; matter	case; issue; point of discussion; problem; problematical case; question
incident	affair; business; event; matter; occasion; occurrence	event; happening; history; incident
kwestie	affair; business; case; matter	assignment; case; issue; matter; point of discussion; problem; problematical case; problems; quarrel; question; squabble; statement; summary; task; wrangle
liaison	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union	amorous adventure; appointment; association; bond; connection; courtship; date; junction; liaison; link; love affair; relation; relationship; romance; romanticism; wooing
liefdesrelatie	affair	amorous adventure; courtship; love affair; relationship; romance; romanticism; wooing
relatie	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union	alliance; amorous adventure; association; bond; connection; contact; courtship; junction; liaison; link; love affair; relation; relationship; relative context; romance; romanticism; wooing
slippertje	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union
verhouding	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union	amorous adventure; courtship; love affair; proportion; relation; relationship; romance; romanticism; wooing
voorval	affair; business; event; matter; occasion; occurrence
zaak	affair; business; case; matter	article; bargain; business; business enterprise; commercial enterprise; company; concern; deal; employment; enterprise; firm; gadget; good; industry; issue; item; matter; object; occupation; point of discussion; question; shop; thing; transaction
-	affaire; amour; function; intimacy; involvement; liaison; matter; occasion; social function; social occasion; thing

Verwante woorden van "affair":

affairs

Synoniemen voor "affair":

matter; thing; concern
affaire; intimacy; liaison; involvement; amour; sexual relationship
occasion; social occasion; function; social function; social event

Verwante definities voor "affair":

a vaguely specified concern¹
- it is none of your affair¹
a vaguely specified social event¹
- the party was quite an affair¹
a usually secretive or illicit sexual relationship¹

Wiktionary: affair

affair

noun

de zaak
- affaire → affair
een intieme, duurzame relatie tussen twee personen
- verhouding → affair

Cross Translation:

From	To	Via
• affair	→ relatie; betrekking	↔ Beziehung — Verhältnis, in dem Menschen oder Organisationen zueinander stehen
• affair	→ avontuur; wederwaardigheid; lotgeval; perikel	↔ aventure — Ce qui arriver d’inopiné, d’extraordinaire à quelqu’un.
• affair	→ keuze; aangelegenheid; affaire; ding; zaak; oorzaak; reden	↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.

Verwante vertalingen van affairs

Remove Ads

Vertaal affairs van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor affairs (Engels) in het Nederlands

affairs:

affairs [the ~] zelfstandig naamwoord

the affairs (business; matters)

the affairs

Vertaal Matrix voor affairs:

Verwante woorden van "affairs":

Synoniemen voor "affairs":

Verwante definities voor "affairs":

affair:

affair [the ~] zelfstandig naamwoord

the affair (event; occurrence; matter; occasion; business)

the affair (matter; business; case)

the affair (liaison; junction; combination; connection; linking; union)

the affair

Vertaal Matrix voor affair:

Verwante woorden van "affair":

Synoniemen voor "affair":

Verwante definities voor "affair":

Wiktionary: affair

Verwante vertalingen van affairs