Engels

Uitgebreide vertaling voor adviser (Engels) in het Nederlands

adviser:

adviser [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the adviser (consultant; counselor; counsel; counsellor)
    de adviseur; de consulent; de raadgever; de raadsman
    • adviseur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • consulent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • raadgever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • raadsman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor adviser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adviseur adviser; consultant; counsel; counsellor; counselor
consulent adviser; consultant; counsel; counsellor; counselor
raadgever adviser; consultant; counsel; counsellor; counselor
raadsman adviser; consultant; counsel; counsellor; counselor advocate; barrister; counsel; counsellor; counselor; lawyer; pleader; solicitor
- advisor; consultant
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- consultant

Verwante woorden van "adviser":

  • advisers

Synoniemen voor "adviser":


Verwante definities voor "adviser":

  1. an expert who gives advice1
    • an adviser helped students select their courses1

Wiktionary: adviser

adviser
noun
  1. one who advises
adviser
noun
  1. raadgever, raadsman

advise:

to advise werkwoord (advises, advised, advising)

  1. to advise (recommend)
    adviseren; aanprijzen
    • adviseren werkwoord (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • aanprijzen werkwoord (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)
  2. to advise (recommend)
    raadgeven
    • raadgeven werkwoord (geef raad, geeft raad, gaf raad, gaven raad, raad gegeven)
  3. to advise (recommend; suggest)
    adviseren; aanraden; van raad dienen
    • adviseren werkwoord (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • aanraden werkwoord (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
    • van raad dienen werkwoord
  4. to advise (recommend; suggest)
    recommanderen
    • recommanderen werkwoord (recommandeer, recommandeert, recommandeerde, recommandeerden, gerecommandeerd)
  5. to advise (suggest)
    adviseren; suggereren; raden; ingeven; iets aanraden
    • adviseren werkwoord (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • suggereren werkwoord (suggereer, suggereert, suggereerde, suggereerden, gesuggereerd)
    • raden werkwoord (raad, raadt, ried, rieden, geraden)
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • iets aanraden werkwoord
  6. to advise (recommend; nominate; suggest; )
    aanbevelen; voordragen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren
    • aanbevelen werkwoord (beveel aan, beveelt aan, beval aan, bevolen aan, aanbevolen)
    • voordragen werkwoord (draag voor, draagt voor, droeg voor, droegen voor, voorgedragen)
    • aanraden werkwoord (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
    • nomineren werkwoord (nomineer, nomineert, nomineerde, nomineerden, genomineerd)

Conjugations for advise:

present
  1. advise
  2. advise
  3. advises
  4. advise
  5. advise
  6. advise
simple past
  1. advised
  2. advised
  3. advised
  4. advised
  5. advised
  6. advised
present perfect
  1. have advised
  2. have advised
  3. has advised
  4. have advised
  5. have advised
  6. have advised
past continuous
  1. was advising
  2. were advising
  3. was advising
  4. were advising
  5. were advising
  6. were advising
future
  1. shall advise
  2. will advise
  3. will advise
  4. shall advise
  5. will advise
  6. will advise
continuous present
  1. am advising
  2. are advising
  3. is advising
  4. are advising
  5. are advising
  6. are advising
subjunctive
  1. be advised
  2. be advised
  3. be advised
  4. be advised
  5. be advised
  6. be advised
diverse
  1. advise!
  2. let's advise!
  3. advised
  4. advising
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

advise [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the advise
    de advisering

Vertaal Matrix voor advise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advisering advise
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbevelen advise; appoint; consider; elect; nominate; present; propose; recommend; suggest praise; recommend
aanprijzen advise; recommend praise; recommend
aanraden advise; appoint; consider; elect; nominate; present; propose; recommend; suggest
adviseren advise; recommend; suggest
iemand recommanderen advise; appoint; consider; elect; nominate; present; propose; recommend; suggest
iets aanraden advise; suggest
ingeven advise; suggest administer; apply; dictate; inspire; nurse; order; pour in; prompt; strike into; whisper; whisper in someone's ear
nomineren advise; appoint; consider; elect; nominate; present; propose; recommend; suggest
raadgeven advise; recommend
raden advise; suggest conjecture; estimate; guess; presume; speculate; suppose; surmise
recommanderen advise; recommend; suggest
suggereren advise; suggest bring in; initiate; prompt; raise; suggest
van raad dienen advise; recommend; suggest
voordragen advise; appoint; consider; elect; nominate; present; propose; recommend; suggest declaim; orate; recite
- apprise; apprize; counsel; give notice; notify; propose; rede; send word; suggest
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- recommend; suggest

Verwante woorden van "advise":


Synoniemen voor "advise":


Verwante definities voor "advise":

  1. give advice to1
  2. inform (somebody) of something1
    • I advised him that the rent was due1
  3. make a proposal, declare a plan for something1

Wiktionary: advise

advise
verb
  1. to give information or notice to; to inform
  2. to give advice to; to offer an opinion; to counsel; to warn
advise
verb
  1. raad geven aan

Cross Translation:
FromToVia
advise aanbevelen; aanprijzen; aanraden; recommanderen; adviseren empfehlen — (transitiv) jemanden als vorteilhaft, geeignet, zuverlässig infrage kommend benennen; jemandem anraten, sich für jemanden beziehungsweise etwas zu entscheiden
advise adviseren; raden; aanraden conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général).
advise berichten; informeren; inlichten; verwittigen; voorlichten informerinstruire de quelque chose ; faire savoir quelque chose.
advise berichten; informeren; inlichten; verwittigen; voorlichten renseigner — Donner des renseignements. (Sens général).

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van adviser