Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- advisable:
- advise:
-
Wiktionary:
- advisable → raadzaam, aanbevelenswaardig, recommandabel
- advise → informeren, inlichten, advies geven, adviseren, raadgeven
- advise → aanbevelen, aanprijzen, aanraden, recommanderen, adviseren, raden, berichten, informeren, inlichten, verwittigen, voorlichten
-
Gebruikers suggesties voor advisable:
- aan te raden
Engels
Uitgebreide vertaling voor advisable (Engels) in het Nederlands
advisable:
-
advisable (recommendable; expedient)
aanbevelenswaardig; raadzaam; aan te prijzen-
aanbevelenswaardig bijvoeglijk naamwoord
-
raadzaam bijvoeglijk naamwoord
-
aan te prijzen bijvoeglijk naamwoord
-
-
advisable (expedient; recommendable)
-
advisable (commendable; praiseworthy; honourable; laudable; recommendable; expedient; honorable)
loffelijk; prijzenswaardig; lofwaardig; lovenswaardig-
loffelijk bijvoeglijk naamwoord
-
prijzenswaardig bijvoeglijk naamwoord
-
lofwaardig bijvoeglijk naamwoord
-
lovenswaardig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor advisable:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanbevelenswaardig | advisable; expedient; recommendable | |
geraden | advisable; expedient; recommendable | |
loffelijk | advisable; commendable; expedient; honorable; honourable; laudable; praiseworthy; recommendable | |
lofwaardig | advisable; commendable; expedient; honorable; honourable; laudable; praiseworthy; recommendable | |
lovenswaardig | advisable; commendable; expedient; honorable; honourable; laudable; praiseworthy; recommendable | |
prijzenswaardig | advisable; commendable; expedient; honorable; honourable; laudable; praiseworthy; recommendable | |
raadzaam | advisable; expedient; recommendable | bright; clever; intelligent; right-thinking; sane; sensible; smart; wise |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aan te prijzen | advisable; expedient; recommendable |
Verwante woorden van "advisable":
Synoniemen voor "advisable":
Antoniemen van "advisable":
Verwante definities voor "advisable":
advise:
-
to advise (recommend)
-
to advise (recommend)
-
to advise (recommend; suggest)
-
to advise (recommend; suggest)
recommanderen-
recommanderen werkwoord (recommandeer, recommandeert, recommandeerde, recommandeerden, gerecommandeerd)
-
-
to advise (suggest)
-
to advise (recommend; nominate; suggest; propose; consider; present; elect; appoint)
Conjugations for advise:
present
- advise
- advise
- advises
- advise
- advise
- advise
simple past
- advised
- advised
- advised
- advised
- advised
- advised
present perfect
- have advised
- have advised
- has advised
- have advised
- have advised
- have advised
past continuous
- was advising
- were advising
- was advising
- were advising
- were advising
- were advising
future
- shall advise
- will advise
- will advise
- shall advise
- will advise
- will advise
continuous present
- am advising
- are advising
- is advising
- are advising
- are advising
- are advising
subjunctive
- be advised
- be advised
- be advised
- be advised
- be advised
- be advised
diverse
- advise!
- let's advise!
- advised
- advising
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the advise
de advisering
Vertaal Matrix voor advise:
Verwante woorden van "advise":
Synoniemen voor "advise":
Verwante definities voor "advise":
Wiktionary: advise
advise
Cross Translation:
verb
advise
-
to give information or notice to; to inform
- advise → informeren; inlichten
-
to give advice to; to offer an opinion; to counsel; to warn
- advise → advies geven; adviseren; raadgeven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• advise | → aanbevelen; aanprijzen; aanraden; recommanderen; adviseren | ↔ empfehlen — (transitiv) jemanden als vorteilhaft, geeignet, zuverlässig infrage kommend benennen; jemandem anraten, sich für jemanden beziehungsweise etwas zu entscheiden |
• advise | → adviseren; raden; aanraden | ↔ conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général). |
• advise | → berichten; informeren; inlichten; verwittigen; voorlichten | ↔ informer — instruire de quelque chose ; faire savoir quelque chose. |
• advise | → berichten; informeren; inlichten; verwittigen; voorlichten | ↔ renseigner — Donner des renseignements. (Sens général). |