Engels

Uitgebreide vertaling voor adequately (Engels) in het Nederlands

adequately:


Antoniemen van "adequately":

  • inadequately

Verwante definities voor "adequately":

  1. in an adequate manner or to an adequate degree1
    • he was adequately prepared1

adequate:

adequate bijvoeglijk naamwoord

  1. adequate (sufficient; satisfactory; enough; up to the mark)
    sufficiënt; voldoende; bevredigend; toereikend; genoeg; genoegzaam
  2. adequate
    passend

Vertaal Matrix voor adequate:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevredigend adequate; enough; satisfactory; sufficient; up to the mark
genoegzaam adequate; enough; satisfactory; sufficient; up to the mark
passend adequate applicable; apposite; appropriate; apt; effective; efficient; fit; fitting; proper; relevant; right; suitable
sufficiënt adequate; enough; satisfactory; sufficient; up to the mark
toereikend adequate; enough; satisfactory; sufficient; up to the mark
- decent; enough; equal; fair to middling; passable; tolerable
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- perfect; perfectly satisfactory; satisfactory
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genoeg adequate; enough; satisfactory; sufficient; up to the mark contented; enough; fullfilled; satiated; satisfied
voldoende adequate; enough; satisfactory; sufficient; up to the mark

Verwante woorden van "adequate":


Synoniemen voor "adequate":


Antoniemen van "adequate":


Verwante definities voor "adequate":

  1. having the requisite qualities or resources to meet a task1
    • she had adequate training1
    • her training was adequate1
    • she was adequate to the job1
  2. about average; acceptable1
    • more than adequate as a secretary1
  3. sufficient for the purpose1
    • an adequate income1
    • the food was adequate1

Wiktionary: adequate

adequate
adjective
  1. equal to some requirement
adequate
adverb
  1. correct en passend bij het beoogde doel

Cross Translation:
FromToVia
adequate adequaat adäquat — den gestellten Bedingungen angemessen
adequate passend; adequaat; redelijk angemessen — den Verhältnissen entsprechend, passend
adequate bruikbaar; geschikt; doelmatig; gemakkelijk; gepast; passend; betamelijk; toepasselijk; behoorlijk; fatsoenlijk; keurig; voegzaam; welvoeglijk convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.