Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
acquit:
-
Wiktionary:
acquit → vrijlaten, bevrijden, verlossen, bewijzen, zich, vervullen, aflossen, afbetalen, betalen, kwijtschelden, vrijspreken
acquit → vrijspreken, absolveren, de absolutie geven, kwijtschelden, vereffenen, verrekenen, afbetalen - Gebruikers suggesties voor acquit:
vrijspreken -
Synoniemen voor "acquit":
assoil; clear; discharge; exonerate; exculpate; pronounce; label; judge
behave; bear; deport; conduct; comport; carry; hold; act; move
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor acquit (Engels) in het Nederlands
acquit:
Vertaal Matrix voor acquit:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | assoil; bear; behave; carry; clear; comport; conduct; deport; discharge; exculpate; exonerate |
Synoniemen voor "acquit":
Antoniemen van "acquit":
Verwante definities voor "acquit":
Wiktionary: acquit
acquit
Cross Translation:
verb
acquit
-
to release, rescue
-
to perform one’s part
-
to clear one’s self
-
to discharge a claim or debt
-
to pay or atone for
-
to discharge from an obligation
- acquit → verlossen; kwijtschelden; vrijspreken
-
to declare not guilty, innocent
- acquit → vrijspreken
verb
-
onschuldig verklaren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• acquit | → vrijspreken; absolveren; de absolutie geven | ↔ absoudre — (term, Droit criminel) renvoyer de l’accusation une personne reconnaître l’auteur d’un fait qui n’est pas qualifier punissable par la loi. |
• acquit | → vrijspreken; absolveren; de absolutie geven; kwijtschelden; vereffenen; verrekenen; afbetalen | ↔ acquitter — rendre quitte, libérer des dettes. Il se dit en parlant des personne et des choses. |
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
acquit | vrijspreken | 5 |
Computer vertaling door derden: