Accusation in het Nederlands vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor accusation (Engels) in het Nederlands

the accusation (imputation; allegation; insinuation)
de beschuldiging; de verdachtmaking; de aantijging; de insinuatie
- beschuldiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verdachtmaking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aantijging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- insinuatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the accusation (charge; indictment; complaint; insinuation)
de aanklacht; de beschuldiging; de tenlastelegging
- aanklacht [de ~] zelfstandig naamwoord
- beschuldiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tenlastelegging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the accusation (insinuation; allusion; innuendo; hint; a charge against)
de insinuatie; de toespeling; de aantijging; zijdelingse verdachtmaking
- insinuatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- toespeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aantijging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zijdelingse verdachtmaking [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanklacht	accusation; charge; complaint; indictment; insinuation
aantijging	a charge against; accusation; allegation; allusion; hint; imputation; innuendo; insinuation
beschuldiging	accusation; allegation; charge; complaint; imputation; indictment; insinuation	suspicion
insinuatie	a charge against; accusation; allegation; allusion; hint; imputation; innuendo; insinuation
tenlastelegging	accusation; charge; complaint; indictment; insinuation	charge
toespeling	a charge against; accusation; allusion; hint; innuendo; insinuation	allusion; hint; innuendo; reference
verdachtmaking	accusation; allegation; imputation; insinuation	imputation; insinuation
zijdelingse verdachtmaking	a charge against; accusation; allusion; hint; innuendo; insinuation
-	accusal; charge
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	denunciation; information

an assertion that someone is guilty of a fault or offence¹
a formal charge of wrongdoing brought against a person; the act of imputing blame or guilt¹

accusation

noun

verouderd|nld beschuldiging, aanklacht
- accusatie → accusation
het aangeven dat iemand iets moreel of gerechtelijk verkeerds heeft gedaan
- beschuldiging → accusation; imputation; charge

Cross Translation:

From	To	Via
• accusation	→ verwijt	↔ Vorwurf — Äußerung, die jemanden beschuldigt oder jemandem Vorhaltungen macht
• accusation	→ aanklacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; aangifte; accusatie	↔ accusation — action en justice par laquelle on accuser quelqu’un.
• accusation	→ aangifte; aanklacht	↔ dénonciation — action de dénoncer ; signification officielle.
• accusation	→ zucht; beklag; aanklacht; klacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; aangifte; accusatie	↔ plainte — Traductions à trier suivant le sens