Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- acclaim:
-
Wiktionary:
- acclaim → toejuichen, prijzen, loven, juichen, applaudiseren, uitroepen
- acclaim → bij acclamatie benoemen tot, toejuichen, zijn bijval betuigen, uitroepen tot, iets aangenaams, iets prettigs, bijval, fiat, goedkeuring, goedkeuren, aangenaamheid, behaaglijkheid, genoeglijkheid, adhesie betuigen, applaudisseren, lof, pluim
Engels
Uitgebreide vertaling voor acclaim (Engels) in het Nederlands
acclaim:
Conjugations for acclaim:
present
- acclaim
- acclaim
- acclaims
- acclaim
- acclaim
- acclaim
simple past
- acclaimed
- acclaimed
- acclaimed
- acclaimed
- acclaimed
- acclaimed
present perfect
- have acclaimed
- have acclaimed
- has acclaimed
- have acclaimed
- have acclaimed
- have acclaimed
past continuous
- was acclaiming
- were acclaiming
- was acclaiming
- were acclaiming
- were acclaiming
- were acclaiming
future
- shall acclaim
- will acclaim
- will acclaim
- shall acclaim
- will acclaim
- will acclaim
continuous present
- am acclaiming
- are acclaiming
- is acclaiming
- are acclaiming
- are acclaiming
- are acclaiming
subjunctive
- be acclaimed
- be acclaimed
- be acclaimed
- be acclaimed
- be acclaimed
- be acclaimed
diverse
- acclaim!
- let's acclaim!
- acclaimed
- acclaiming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the acclaim (approval; endorsement; assent; finds general favour)
-
the acclaim (applause; ovation; cheer)
-
the acclaim (ovation; cheer; applause)
de toejuiching
Vertaal Matrix voor acclaim:
Verwante woorden van "acclaim":
Synoniemen voor "acclaim":
Antoniemen van "acclaim":
Verwante definities voor "acclaim":
Wiktionary: acclaim
acclaim
Cross Translation:
verb
acclaim
-
to applaud
- acclaim → toejuichen; prijzen; loven
-
to shout applause
- acclaim → juichen; applaudiseren
-
to shout
- acclaim → uitroepen
verb
-
met gejuich begroeten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• acclaim | → bij acclamatie benoemen tot; toejuichen; zijn bijval betuigen; uitroepen tot | ↔ acclamer — saluer par des acclamations. |
• acclaim | → iets aangenaams; iets prettigs; bijval; fiat; goedkeuring; goedkeuren; aangenaamheid; behaaglijkheid; genoeglijkheid | ↔ agrément — action d’agréer. |
• acclaim | → adhesie betuigen; applaudisseren; toejuichen | ↔ applaudir — battre des mains en signe d’approbation. |
• acclaim | → lof; pluim | ↔ louange — discours ou paroles par lesquelles on relever le mérite de quelqu’un, de quelque action, de quelque chose. |