Accession in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide vertaling voor accession (Engels) in het Nederlands

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	access; addition; admission; admittance; assenting; entree; rise to power
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	acquisition

the act of attaining or gaining access to a new office or right or position (especially the throne)¹
- Elizabeth's accession in 1558¹
the right to enter¹
agreeing with or consenting to (often unwillingly)¹
- accession to such demands would set a dangerous precedent¹
something added to what you already have¹
- the librarian shelved the new accessions¹
(civil law) the right to all of that which your property produces whether by growth or improvement¹
a process of increasing by addition (as to a collection or group)¹
- the art collection grew through accession¹
make a record of additions to a collection, such as a library¹

accession

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• accession	→ landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding	↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
• accession	→ aangroei; vermeerdering; toename; uitbreiding; uitbouwing; vergroting; aanwas; ontwikkeling; gestalte; groei; accres; wasdom	↔ accroissement — action de croitre, de se développer.
• accession	→ binnengaan; entree; intrede; toegang; aanval; offensief; vlaag; attaque; heenweg	↔ accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel.
• accession	→ aanschaf; aankoop; afname; inkoop; koop; overname; aanwinst; acquisitie; buit; verkrijging; verwerving; prooi; acquest	↔ acquisition — action d’acquérir.
• accession	→ aanwinst; buit; acquest; prooi	↔ butin — Ce que l’on prendre sur les ennemis.
• accession	→ ontwikkeling; aanwas; aangroei; gestalte; groei; toename; accres	↔ développement — action de développer, de se développer ou résultat de cette action, au propre et au figuré.
• accession	→ binnengaan; entree; intrede; toegang	↔ entrée — endroit par où l’on entrer dans un lieu.
• accession	→ acquisitie; aanwinst; buit; verkrijging; verwerving; prooi	↔ obtention — Action d’obtenir.
• accession	→ aanmelding; toetreding	↔ présentation — action de présenter.