Engels

Uitgebreide vertaling voor accelerated (Engels) in het Nederlands

accelerated:

accelerated bijvoeglijk naamwoord

  1. accelerated
    versneld; bespoedigd
  2. accelerated
    versneld; sneller gemaakt

Vertaal Matrix voor accelerated:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
versneld accelerated
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bespoedigd accelerated
sneller gemaakt accelerated

Verwante woorden van "accelerated":


Synoniemen voor "accelerated":

  • speeded up; expedited
  • fast

Verwante definities voor "accelerated":

  1. speeded up, as of an academic course1
    • in an accelerated program in school1

accelerated vorm van accelerate:

to accelerate werkwoord (accelerates, accelerated, accelerating)

  1. to accelerate (speed up; quicken; hasten)
    versnellen; bespoedigen; accelereren; verhaasten
    • versnellen werkwoord (versnel, versnelt, versnelde, versnelden, versneld)
    • bespoedigen werkwoord (bespoedig, bespoedigt, bespoedigde, bespoedigden, bespoedigd)
    • accelereren werkwoord (accelereer, accelereert, accelereerde, accelereerden, geaccelereerd)
    • verhaasten werkwoord (verhaast, verhaastte, verhaastten, verhaast)
  2. to accelerate
    accelereren; gas geven; optrekken van auto
    • accelereren werkwoord (accelereer, accelereert, accelereerde, accelereerden, geaccelereerd)
    • gas geven werkwoord (geef gas, geeft gas, gaf gas, gaven gas, gas gegeven)
    • optrekken van auto werkwoord

Conjugations for accelerate:

present
  1. accelerate
  2. accelerate
  3. accelerates
  4. accelerate
  5. accelerate
  6. accelerate
simple past
  1. accelerated
  2. accelerated
  3. accelerated
  4. accelerated
  5. accelerated
  6. accelerated
present perfect
  1. have accelerated
  2. have accelerated
  3. has accelerated
  4. have accelerated
  5. have accelerated
  6. have accelerated
past continuous
  1. was accelerating
  2. were accelerating
  3. was accelerating
  4. were accelerating
  5. were accelerating
  6. were accelerating
future
  1. shall accelerate
  2. will accelerate
  3. will accelerate
  4. shall accelerate
  5. will accelerate
  6. will accelerate
continuous present
  1. am accelerating
  2. are accelerating
  3. is accelerating
  4. are accelerating
  5. are accelerating
  6. are accelerating
subjunctive
  1. be accelerated
  2. be accelerated
  3. be accelerated
  4. be accelerated
  5. be accelerated
  6. be accelerated
diverse
  1. accelerate!
  2. let's accelerate!
  3. accelerated
  4. accelerating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor accelerate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accelereren acceleration
versnellen acceleration
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accelereren accelerate; hasten; quicken; speed up
bespoedigen accelerate; hasten; quicken; speed up
gas geven accelerate
optrekken van auto accelerate
verhaasten accelerate; hasten; quicken; speed up
versnellen accelerate; hasten; quicken; speed up
- quicken; speed; speed up

Verwante woorden van "accelerate":


Synoniemen voor "accelerate":


Antoniemen van "accelerate":

  • decelerate

Verwante definities voor "accelerate":

  1. move faster1
    • The car accelerated1
  2. cause to move faster1
    • He accelerated the car1

Wiktionary: accelerate

accelerate
verb
  1. to become faster
  2. to hasten
  3. to quicken natural or ordinary progression or process
  4. to cause to move faster
accelerate
verb
  1. (overgankelijk) versnellen
  2. een proces of ontwikkeling versnellen, sneller tot het eind brengen
  3. een grotere snelheid (doen) bereiken
  4. naar voren zetten

Cross Translation:
FromToVia
accelerate accelereren; versnellen accélérerrendre plus rapide.
accelerate terugzetten; verhaasten; vervroegen; accelereren; bespoedigen; versnellen hâter — Faire avancer vite, accélérer.
accelerate dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
accelerate accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen; afgooien; afwerpen; uitgooien précipiterjeter, faire tomber d’un lieu élevé.