Abusive in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

abusive:
- schofterig
abuse:
- misbruik; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik; verguizing
- misbruiken; beschimpen; uitschelden; honen; verguizen; afgeven op; schelden op; smaden; smalen
Wiktionary:
- abusive → grof, ruw
- abusive → fout, foutief, onjuist, verkeerd
- abuse → verkrachten, onteren, misbruiken, verkeerd gebruiken, uitschelden, beschimpen, mishandelen, grieven, krenken
- abuse → misbruik, mishandeling, beschimpingen, verkeerd gebruik, affront, smaad, wantoestand
- abuse → verkrachten, misbruik, affront, belediging, krenking, smaad, affronteren, beledigen, krenken, mishandelen, slecht behandelen, euveldaad, ploertenstreek, rotstreek

Engels

Uitgebreide vertaling voor abusive (Engels) in het Nederlands

abusive:

abusive bijvoeglijk naamwoord

abusive (crass; coarse)
schofterig
- schofterig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor abusive:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schofterig	abusive; coarse; crass
-	opprobrious; scurrilous

Verwante woorden van "abusive":

abusiveness, abusively, abuse

Synoniemen voor "abusive":

insulting; opprobrious; scurrilous; offensive
harmful

Verwante definities voor "abusive":

characterized by physical or psychological maltreatment¹
- abusive punishment¹
- argued...that foster homes are abusive¹
expressing offensive reproach¹

Wiktionary: abusive

abusive

adjective

-
- abusive → grof; ruw

Cross Translation:

From	To	Via
• abusive	→ fout; foutief; onjuist; verkeerd	↔ abusif — Où il y a abus, qui est contraire à l’ordre, aux règles, aux lois.

abusive vorm van abuse:

abuse [the ~] zelfstandig naamwoord

the abuse

– improper or excessive use ¹
het misbruik; oneigenlijk gebruik
- misbruik [het ~] zelfstandig naamwoord
- oneigenlijk gebruik [znw.] zelfstandig naamwoord
the abuse (excessive use; misuse)

– use wrongly or improperly or excessively ¹
het misbruik; overdadig gebruik
- misbruik [het ~] zelfstandig naamwoord
- overdadig gebruik [znw.] zelfstandig naamwoord
the abuse (revilement; vilification)
de verguizing
- verguizing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to abuse werkwoord (abuses, abused, abusing)

to abuse (misuse; violate)

– change the inherent purpose or function of something ¹
misbruiken
- misbruiken werkwoord (misbruik, misbruikt, misbruikte, misbruikten, misbruikt)
to abuse (jeer at; taunt; call names; scoff at)

– use foul or abusive language towards ¹
beschimpen; uitschelden
- beschimpen werkwoord (beschimp, beschimpt, beschimpte, beschimpten, beschimpt)
- uitschelden werkwoord (scheld uit, scheldt uit, schold uit, scholden uit, uitgescholden)
to abuse (malign; revile)
beschimpen; honen; verguizen
- beschimpen werkwoord (beschimp, beschimpt, beschimpte, beschimpten, beschimpt)
- honen werkwoord (hoon, hoont, hoonde, hoonden, gehoond)
- verguizen werkwoord (verguis, verguist, verguisde, verguisden, verguisd)
to abuse (taunt; jeer at; call names)

– use foul or abusive language towards ¹
beschimpen; afgeven op
- beschimpen werkwoord (beschimp, beschimpt, beschimpte, beschimpten, beschimpt)
- afgeven op werkwoord
to abuse (rail at; scold; revile)

– use foul or abusive language towards ¹
schelden op
- schelden op werkwoord
to abuse (revile; insult)
smaden; smalen
- smaden werkwoord (smaad, smaadt, smaadde, smaadden, gesmaad)
- smalen werkwoord (smaal, smaalt, smaalde, smaalden, gesmaald)

Conjugations for abuse:

present

abuse
abuse
abuses
abuse
abuse
abuse

simple past

abused
abused
abused
abused
abused
abused

present perfect

have abused
have abused
has abused
have abused
have abused
have abused

past continuous

was abusing
were abusing
was abusing
were abusing
were abusing
were abusing

future

shall abuse
will abuse
will abuse
shall abuse
will abuse
will abuse

continuous present

am abusing
are abusing
is abusing
are abusing
are abusing
are abusing

subjunctive

be abused
be abused
be abused
be abused
be abused
be abused

diverse

abuse!
let's abuse!
abused
abusing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor abuse:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
misbruik	abuse; excessive use; misuse
oneigenlijk gebruik	abuse
overdadig gebruik	abuse; excessive use; misuse
verguizing	abuse; revilement; vilification
-	contumely; ill-treatment; ill-usage; insult; maltreatment; misuse; revilement; vilification
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgeven op	abuse; call names; jeer at; taunt
beschimpen	abuse; call names; jeer at; malign; revile; scoff at; taunt	jeer; taunt
honen	abuse; malign; revile
misbruiken	abuse; misuse; violate
schelden op	abuse; rail at; revile; scold
smaden	abuse; insult; revile	defamate; slander
smalen	abuse; insult; revile
uitschelden	abuse; call names; jeer at; scoff at; taunt	bawl out; call someone names; scold; storm at; swear at; tell off; tick off
verguizen	abuse; malign; revile
-	blackguard; clapperclaw; ill-treat; ill-use; maltreat; mistreat; misuse; pervert; shout; step
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	abusive language; insult

Verwante woorden van "abuse":

disabuse, abusing, abused, abusive, abuses

Synoniemen voor "abuse":

maltreatment; ill-treatment; ill-usage; mistreatment
insult; revilement; contumely; vilification; disrespect; discourtesy
misuse; use; usage; utilization; utilisation; employment; exercise
mistreat; maltreat; ill-use; step; ill-treat; treat; handle; do by
pervert; misuse; use; expend
clapperclaw; blackguard; shout; attack; round; assail; lash out; snipe; assault

Verwante definities voor "abuse":

cruel or inhumane treatment¹
- the child showed signs of physical abuse¹
improper or excessive use¹
- alcohol abuse¹
- the abuse of public funds¹
a rude expression intended to offend or hurt¹
- when a student made a stupid mistake he spared them no abuse¹
change the inherent purpose or function of something¹
- Don't abuse the system¹
use wrongly or improperly or excessively¹
- Her husband often abuses alcohol¹
- while she was pregnant, she abused drugs¹
use foul or abusive language towards¹
- The actress abused the policeman who gave her a parking ticket¹
treat badly¹
- This boss abuses his workers¹

Wiktionary: abuse

abuse

verb

to rape
- abuse → verkrachten; onteren; misbruiken
to use improperly
- abuse → verkeerd gebruiken; misbruiken
to insult
- abuse → uitschelden; beschimpen
to hurt
- abuse → mishandelen

noun

sexual violation or assault
- abuse → misbruik
physical maltreatment
- abuse → mishandeling
insulting speech
- abuse → beschimpingen
corrupt practice
- abuse → misbruik
improper usage
- abuse → misbruik; verkeerd gebruik

abuse

noun

belediging
- affront → abuse; insult
het moedwillig toebrengen...
- mishandeling → abuse
aantasting van iemands eer of goede naam in woord of geschrift (niet per se door het verstrekken van onjuiste feiten)
- smaad → abuse; insult
een onacceptabel slechte toestand
- wantoestand → abuse

verb

pijnigen
- grieven → abuse; afflict; annoy; cause pain; cause pain to; distress; give pain to; grieve; vex; worry
benadelen
- krenken → abuse

Cross Translation:

From	To	Via
• abuse	→ verkrachten	↔ Vergewaltigung — (Straftat) sexueller Übergriff, bei der eine Person gegen ihren ausdrücklichen Willen gezwungen wird
• abuse	→ misbruik	↔ abus — usage mauvais, excessif de quelque chose.
• abuse	→ affront; belediging; krenking; smaad	↔ affront — outrage fait en face, soit en paroles, être en action.
• abuse	→ affronteren; beledigen; krenken	↔ insulter — outrager de fait ou de parole, avec dessein préméditer d’offenser.
• abuse	→ mishandelen; slecht behandelen	↔ maltraiter — traiter durement en actions ou en paroles, malmener, frapper.
• abuse	→ euveldaad; ploertenstreek; rotstreek	↔ saleté — caractère de ce qui est sale, malpropre.

Verwante vertalingen van abusive

Remove Ads

Vertaal abusive van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor abusive (Engels) in het Nederlands

abusive:

abusive bijvoeglijk naamwoord

abusive (crass; coarse)

Vertaal Matrix voor abusive:

Verwante woorden van "abusive":

Synoniemen voor "abusive":

Verwante definities voor "abusive":

Wiktionary: abusive

abusive vorm van abuse:

abuse [the ~] zelfstandig naamwoord

the abuse

the abuse (excessive use; misuse)

the abuse (revilement; vilification)

to abuse werkwoord (abuses, abused, abusing)

to abuse (misuse; violate)

to abuse (jeer at; taunt; call names; scoff at)

to abuse (malign; revile)

to abuse (taunt; jeer at; call names)

to abuse (rail at; scold; revile)

to abuse (revile; insult)

Conjugations for abuse:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor abuse:

Verwante woorden van "abuse":

Synoniemen voor "abuse":

Verwante definities voor "abuse":

Wiktionary: abuse

Verwante vertalingen van abusive