Engels

Uitgebreide vertaling voor absorbed (Engels) in het Nederlands

absorbed:


Vertaal Matrix voor absorbed:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- captive; engrossed; enwrapped; intent; wrapped

Verwante woorden van "absorbed":


Synoniemen voor "absorbed":


Verwante definities voor "absorbed":

  1. giving or marked by complete attention to1
  2. retained without reflection1
    • the absorbed light intensity1

absorb:

to absorb werkwoord (absorbs, absorbed, absorbing)

  1. to absorb (take up; take in; pick up)
    opnemen; absorberen
    • opnemen werkwoord (neem op, neemt op, nam op, namen op, opgenomen)
    • absorberen werkwoord (absorbeer, absorbeert, absorbeerde, absorbeerden, geabsorbeerd)
  2. to absorb (suck up; drain away; suck)
    afzuigen; opzuigen; wegzuigen
    • afzuigen werkwoord (zuig af, zuigt af, zoog af, zogen af, afgezogen)
    • opzuigen werkwoord (zuig op, zuigt op, zoog op, zogen op, opgezogen)
    • wegzuigen werkwoord (zuig weg, zuigt weg, zoog weg, zogen weg, weggezogen)
  3. to absorb (take in; take up; sip up; lap up)
    opnemen; absorberen; opslorpen; opslurpen
    • opnemen werkwoord (neem op, neemt op, nam op, namen op, opgenomen)
    • absorberen werkwoord (absorbeer, absorbeert, absorbeerde, absorbeerden, geabsorbeerd)
    • opslorpen werkwoord (slorp op, slorpt op, slorpte op, slorpten op, opgeslorpt)
    • opslurpen werkwoord (slurp op, slurpt op, slurpte op, slurpten op, opgeslurpt)
  4. to absorb (learn; gain; receive; collect)
    leren; kennis opdoen; opsteken; meekrijgen; oppikken; meepikken
    • leren werkwoord (leer, leert, leerde, leerden, geleerd)
    • kennis opdoen werkwoord
    • opsteken werkwoord (steek op, steekt op, stak op, staken op, opgestoken)
    • meekrijgen werkwoord (krijg mee, krijgt mee, kreeg mee, kregen mee, meegekregen)
    • oppikken werkwoord (pik op, pikt op, pikte op, pikten op, opgepikt)
    • meepikken werkwoord (pik mee, pikt mee, pikte mee, pikten mee, meegepikt)
  5. to absorb (suck in; imbibe)
    inzuigen; naar binnen zuigen
  6. to absorb (take up; pick up; take in)
    – suck or take up or in 1
    incorporeren; opnemen in groter geheel; inlijven

Conjugations for absorb:

present
  1. absorb
  2. absorb
  3. absorbs
  4. absorb
  5. absorb
  6. absorb
simple past
  1. absorbed
  2. absorbed
  3. absorbed
  4. absorbed
  5. absorbed
  6. absorbed
present perfect
  1. have absorbed
  2. have absorbed
  3. has absorbed
  4. have absorbed
  5. have absorbed
  6. have absorbed
past continuous
  1. was absorbing
  2. were absorbing
  3. was absorbing
  4. were absorbing
  5. were absorbing
  6. were absorbing
future
  1. shall absorb
  2. will absorb
  3. will absorb
  4. shall absorb
  5. will absorb
  6. will absorb
continuous present
  1. am absorbing
  2. are absorbing
  3. is absorbing
  4. are absorbing
  5. are absorbing
  6. are absorbing
subjunctive
  1. be absorbed
  2. be absorbed
  3. be absorbed
  4. be absorbed
  5. be absorbed
  6. be absorbed
diverse
  1. absorb!
  2. let's absorb!
  3. absorbed
  4. absorbing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor absorb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absorberen absorption
leren learning; studying
meekrijgen winning over
opnemen absorbing; absorption; recording; taping
opslorpen absorbing
opsteken holding up; putting up
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absorberen absorb; lap up; pick up; sip up; take in; take up
afzuigen absorb; drain away; suck; suck up blow; give a blow-job; suck
incorporeren absorb; pick up; take in; take up
inlijven absorb; pick up; take in; take up annex; enlist; enrol; enroll; incorporate; take over
inzuigen absorb; imbibe; suck in
kennis opdoen absorb; collect; gain; learn; receive
leren absorb; collect; gain; learn; receive acquire; aquire; educate; familiarise; familiarize; get the hang of; get used to; learn; master; pick up; practice; practise; qualify; study; studying; teach; train
meekrijgen absorb; collect; gain; learn; receive
meepikken absorb; collect; gain; learn; receive get a piece of the pie; get one's share
naar binnen zuigen absorb; imbibe; suck in
opnemen absorb; lap up; pick up; sip up; take in; take up admit; capture; record; remember
opnemen in groter geheel absorb; pick up; take in; take up
oppikken absorb; collect; gain; learn; receive acquire; collect; fetch; gather; get the hang of; glean; learn; pick up; study
opslorpen absorb; lap up; sip up; take in; take up
opslurpen absorb; lap up; sip up; take in; take up
opsteken absorb; collect; gain; learn; receive acquire; get the hang of; learn; light a cigaret; pick up; study
opzuigen absorb; drain away; suck; suck up vacuum
wegzuigen absorb; drain away; suck; suck up
- assimilate; draw; engage; engross; engulf; imbibe; immerse; ingest; occupy; plunge; soak up; sop up; steep; suck; suck up; take in; take over; take up

Verwante woorden van "absorb":


Synoniemen voor "absorb":


Antoniemen van "absorb":


Verwante definities voor "absorb":

  1. cause to become one with1
    • The sales tax is absorbed into the state income tax1
  2. consume all of one's attention or time1
    • Her interest in butterflies absorbs her completely1
  3. devote (oneself) fully to1
  4. take up mentally1
    • he absorbed the knowledge or beliefs of his tribe1
  5. assimilate or take in1
    • The immigrants were quickly absorbed into society1
  6. take in, also metaphorically1
    • The sponge absorbs water well1
  7. become imbued1
    • The liquids, light, and gases absorb1
  8. take up, as of debts or payments1
    • absorb the costs for something1
  9. suck or take up or in1

Wiktionary: absorb

absorb
verb
  1. physics: to take up by chemical or physical action (7)
  2. to endure (6)
  3. to consume completely (5)
  4. to occupy fully (4)
  5. to suck up or drink in (2)
  6. to include so that it no longer has separate existence (1)
absorb
verb
  1. zwakker maken, de kracht verminderen van
  2. beschikken over
  3. in zich opnemen

Cross Translation:
FromToVia
absorb absorberen absorbierenPhysik, Technik: aufsaugen, (in sich) aufnehmen
absorb opslorpen; resorberen; slurpen; opslurpen; absorberen; in beslag nemen absorberfaire pénétrer en soi, s’assimiler.
absorb absorberen; in beslag nemen; opslorpen; accapareren; opkopen; beslag leggen op; zich meester maken van; zich toe-eigenen accapareracheter ou retenir une quantité considérable d’une denrée, d’une marchandise, pour la rendre plus chère en la rendant plus rare, et se faire ainsi seul le maître de la vente et du prix.
absorb absorberen; in beslag nemen; opslorpen captiver — (vieilli) retenir prisonnier.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van absorbed