Engels
Uitgebreide vertaling voor able (Engels) in het Nederlands
able:
-
able (physically capable; capable; proficient)
-
able (capable; qualified; competent; proficient; considerate; efficient; skilled; fit; good)
-
able (competent; capable; efficient; good)
vakbekwaam; vakkundig; competent; deskundig; oordeelkundig; ter zake kundig-
vakbekwaam bijvoeglijk naamwoord
-
vakkundig bijvoeglijk naamwoord
-
competent bijvoeglijk naamwoord
-
deskundig bijvoeglijk naamwoord
-
oordeelkundig bijvoeglijk naamwoord
-
ter zake kundig bijvoeglijk naamwoord
-
-
able (capable)
-
able (capable)
-
able (dexterous; proficient; capable; skilful; handy; nimble; neat; adroit; expert; skillful)
-
able (capable; proficient; skilled; adroit; trained; skilful; skillful)
Vertaal Matrix voor able:
Verwante woorden van "able":
Synoniemen voor "able":
Antoniemen van "able":
Verwante definities voor "able":
Wiktionary: able
able
Cross Translation:
adjective
able
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• able | → bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig | ↔ adroit — Qui a de l’adresse. (Sens général). |
• able | → bevoegd; competent; deskundig; vakkundig; zaakkundig | ↔ compétent — juri|fr Qui appartenir, qui est dû en vertu de certains droits. Il ne se dit, en ce sens, que d’une portion de quelque bien, de quelque domaine. |
• able | → bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig | ↔ habile — adroit ; qui fait ce qu’il entreprendre avec souplesse. |
• able | → bekwaam | ↔ habile — (term, par substantivation) personne qui a de l'habileté. |