Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal abandoning

Vertaal abandoning van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. abandoning:
  2. abandon:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor abandoning (Engels) in het Nederlands

abandoning:

abandoning [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the abandoning (dropping the subject; leaving)
    afstappen; afzien van

abandoning bijvoeglijk naamwoord

  1. abandoning (leaving behind)
    verlatend; achterlatend

Vertaal Matrix voor abandoning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstappen abandoning; dropping the subject; leaving
afzien van abandoning; dropping the subject; leaving
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstappen get off; step down; step out
afzien van drop out; pull out; quit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterlatend abandoning; leaving behind
verlatend abandoning; leaving behind

Verwante woorden van "abandoning":


abandoning vorm van abandon:

to abandon werkwoord (abandons, abandoned, abandoning)

  1. to abandon (depart from; leave; secede from; withdraw; retire)
    vertrekken; verlaten; heengaan
    • vertrekken werkwoord (vertrek, vertrekt, vertrok, vertrokken, vertrokken)
    • verlaten werkwoord (verlaat, verliet, verlieten, verlaten)
    • heengaan werkwoord (ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)
  2. to abandon (leave; desert)
    in de steek laten; verlaten
    • in de steek laten werkwoord (laat in de steek, liet in de steek, lieten in de steek, in de steek gelaten)
    • verlaten werkwoord (verlaat, verliet, verlieten, verlaten)
  3. to abandon (cease; stop; give up)
    ophouden; stoppen; ermee uitscheiden; opgeven; staken; uitscheiden
    • ophouden werkwoord (houd op, houdt op, hield op, hielden op, opgehouden)
    • stoppen werkwoord (stop, stopt, stopte, stopten, gestopt)
    • ermee uitscheiden werkwoord
    • opgeven werkwoord (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • staken werkwoord (staak, staakt, staakte, staakten, gestaakt)
    • uitscheiden werkwoord (scheid uit, scheidt uit, scheidde uit, scheidden uit, uitgescheiden)
  4. to abandon (cancel; postpone; desist; hold up)
    afzeggen; afgelasten; afblazen
    • afzeggen werkwoord (zeg af, zegt af, zei af, zeiden af, afgezegd)
    • afgelasten werkwoord (gelast af, gelastte af, gelastten af, afgelast)
    • afblazen werkwoord (blaas af, blaast af, blies af, bliezen af, afgeblazen)
  5. to abandon
    – To terminate the current action before it is complete. 1
    afbreken
    • afbreken werkwoord (breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)

Conjugations for abandon:

present
  1. abandon
  2. abandon
  3. abandons
  4. abandon
  5. abandon
  6. abandon
simple past
  1. abandoned
  2. abandoned
  3. abandoned
  4. abandoned
  5. abandoned
  6. abandoned
present perfect
  1. have abandoned
  2. have abandoned
  3. has abandoned
  4. have abandoned
  5. have abandoned
  6. have abandoned
past continuous
  1. was abandoning
  2. were abandoning
  3. was abandoning
  4. were abandoning
  5. were abandoning
  6. were abandoning
future
  1. shall abandon
  2. will abandon
  3. will abandon
  4. shall abandon
  5. will abandon
  6. will abandon
continuous present
  1. am abandoning
  2. are abandoning
  3. is abandoning
  4. are abandoning
  5. are abandoning
  6. are abandoning
subjunctive
  1. be abandoned
  2. be abandoned
  3. be abandoned
  4. be abandoned
  5. be abandoned
  6. be abandoned
diverse
  1. abandon!
  2. let's abandon!
  5. abandoned
  6. abandoning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor abandon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzeggen canceling
heengaan depart; leave
opgeven applying; applying for something; asking for; requesting
ophouden cease; knock off; quitting; stopping
staken cease; knock off; quitting; stopping; strike; walkout; work stoppage
stoppen coming to a stop; halting; plugging; stopping
uitscheiden cease; knock off; quitting; stopping
verlaten leaving
vertrekken chamber; chambers; depart; leave; leaving; room; rooms
- unconstraint; wantonness; wildness
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afblazen abandon; cancel; desist; hold up; postpone blow off
afbreken abandon abort; adjourn; break down; break up; demolish; destroy; destruct; devastate; drag down; eliminate; exhaust; get down; hamper; hinder; impede; lay waste; liquidate; obstruct; pull down; ruin; sever; stonewall; take down; tear down; tear loose; wear out; work to death; wreck
afgelasten abandon; cancel; desist; hold up; postpone annul; cancel; rescind
afzeggen abandon; cancel; desist; hold up; postpone annul; cancel; drop out; pull out; quit; rescind
ermee uitscheiden abandon; cease; give up; stop
heengaan abandon; depart from; leave; retire; secede from; withdraw be killed; be killed in action; break up; depart; depart this earth; depart this life; die; expire; fall; go; go away; grease; leave; leave for; pass away; perish; rub in; sail; set out; smear; start; succumb; take off; travel
in de steek laten abandon; desert; leave
opgeven abandon; cease; give up; stop book; capitulate; drop out; enlist; enrol; enroll; enter; give in; give up; give up hope; hand down; hand oneself in; hand oneself over to; inscribe; pull out; quit; register; sacrifice; subscribe; surrender; throw in the towel
ophouden abandon; cease; give up; stop become extinct; bring to a close; bring to a conclusion; bring to a halt; bring to a standstill; bring to an end; cease; conclude; delay; desist from; deter; die of fear; die out; drop out; end; extinguish; finish; finish off; halt; hold up; keep up; peg out; pinch out; pull out; put to a stop; quit; retard; snuff; stem; stop
staken abandon; cease; give up; stop be out; be out on strike; go on strike; strike
stoppen abandon; cease; give up; stop adjourn; bind; brake; bring to a close; bring to a conclusion; bring to a halt; bring to a standstill; bring to an end; close; come to a stand-still; conclude; darn; demarcate; drop out; end; fence off; fill up; finish; finish off; halt; mend; plug; pull out; put a brake on; put out; put under seal; quit; remain standing; seal; set out; shut; slow down; stand still; stay put; stop; stop up; turn off
uitscheiden abandon; cease; give up; stop discharge; disgorge; drain; empty; expel; remove
verlaten abandon; depart from; desert; leave; retire; secede from; withdraw depart; grease; leave; leave for; rub in; sail; set out; smear; start; take off; travel
vertrekken abandon; depart from; leave; retire; secede from; withdraw break up; depart; go; go away; leave; take off
- desert; desolate; empty; forsake; give up; vacate
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verlaten deserted; desolate; forlorn; isolated; lonely; lonesome; secluded; sequestered; solitary
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- desert; expose; give..up

Verwante woorden van "abandon":


Synoniemen voor "abandon":


Verwante definities voor "abandon":

  1. the trait of lacking restraint or control; reckless freedom from inhibition or worry2
    • she danced with abandon2
  2. a feeling of extreme emotional intensity2
  3. stop maintaining or insisting on; of ideas or claims2
    • He abandoned the thought of asking for her hand in marriage2
  4. leave someone who needs or counts on you; leave in the lurch2
  5. leave behind empty; move out of2
  6. give up with the intent of never claiming again2
  7. forsake, leave behind2
    • We abandoned the old car in the empty parking lot2
  8. To terminate the current action before it is complete.1

Wiktionary: abandon

abandon
verb
  1. forsake
  2. to relinquish a claim to property
  3. to cast out
  4. to leave behind or desert
  5. to give up
noun
  1. a giving up to natural impulses
abandon
verb
  1. dumpen, weggaan van, verlaten
  2. in de steek laten
phrase
  1. iemand (met zijn problemen) laten zitten, verlaten, dumpen
noun
  1. een volledige toewijding
Cross Translation:
FromToVia
• abandon → achterlaten ↔ abandonner — Ne plus vouloir de quelque chose ou de quelqu’un.
• abandon → afstand doen van; opgeven; uitvallen; in de steek laten; laten varen; verlaten; toegeven; afstaan; wijken ↔ abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à.
• abandon → in de steek laten; laten varen; verlaten ↔ délaisser — Abandonner







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.2331 seconde
Page rendered in 1.0 seconds