Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Lord:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor Lord (Engels) in het Nederlands

Lord:

Lord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Lord (Jesus; Christ)
    Jezus; de Christus; Jezus-Christus
  2. the Lord (God)
    de God; Here; de schepper
    • God [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • Here [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Lord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Christus Christ; Jesus; Lord Christ
God God; Lord Creator; God; Heavenly Father; Lord of Heaven; Omnipotence; Yahweh; supreme being
Here God; Lord
Jezus Christ; Jesus; Lord
Jezus-Christus Christ; Jesus; Lord
schepper God; Lord architect; artist; author; bucket; creator; ladle; maker; originator; producer; scoop
- Almighty; Creator; Divine; God Almighty; Godhead; Jehovah; Maker; noble; nobleman

Verwante woorden van "Lord":


Verwante definities voor "Lord":

  1. terms referring to the Judeo-Christian God1
  2. a titled peer of the realm1

Wiktionary: Lord

Lord
noun
  1. -
  2. British aristocratic title
proper noun
  1. Jesus
  2. God

Cross Translation:
FromToVia
Lord Heer Herrmit bestimmtem Artikel: andere Bezeichnung für den Gott Israels, im Neuen Testament oft auch für Jesus

Verwante vertalingen van Lord