Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- French-speaking:
-
Wiktionary:
- French-speaking → Franstalig
- French-speaking → Franstalig
Engels
Uitgebreide vertaling voor French-speaking (Engels) in het Nederlands
French-speaking:
-
French-speaking
franstalig-
franstalig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor French-speaking:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
franstalig | French-speaking |
Verwante definities voor "French-speaking":
Wiktionary: French-speaking
French-speaking
Cross Translation:
adjective
-
de Franse taal sprekend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• French-speaking | → Franstalig | ↔ francophone — Qui parle habituellement le français. |
Computer vertaling door derden: