Overzicht
Engels
Uitgebreide vertaling voor rank (Engels) in het Nederlands
rank:
-
the rank (hierarchy; order of rank)
-
the rank (reputation; distinction; standing; renown)
-
the rank (order of rank)
-
the rank (row; line; file)
-
the rank (joint; file)
-
to rank (classify; order; group; class)
-
to rank
in het gelid stellen-
in het gelid stellen werkwoord
-
-
to rank (prioritize)
– To give a unique cardinal position to each entry, as in stack rank. 1
Conjugations for rank:
present
- rank
- rank
- ranks
- rank
- rank
- rank
simple past
- ranked
- ranked
- ranked
- ranked
- ranked
- ranked
present perfect
- have ranked
- have ranked
- has ranked
- have ranked
- have ranked
- have ranked
past continuous
- was ranking
- were ranking
- was ranking
- were ranking
- were ranking
- were ranking
future
- shall rank
- will rank
- will rank
- shall rank
- will rank
- will rank
continuous present
- am ranking
- are ranking
- is ranking
- are ranking
- are ranking
- are ranking
subjunctive
- be ranked
- be ranked
- be ranked
- be ranked
- be ranked
- be ranked
diverse
- rank!
- let's rank!
- ranked
- ranking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
rank (rancid)
-
rank (outrageous; disgraceful; crying shame; appalling; crying to heaven; shocking)
zeer ergerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; ten hemel schreiend-
zeer ergerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
godgeklaagd bijvoeglijk naamwoord
-
hemeltergend bijvoeglijk naamwoord
-
ten hemel schreiend bijvoeglijk naamwoord
-
-
rank (appalling; outrageous)
schandaleus-
schandaleus bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor rank:
Verwante woorden van "rank":
Synoniemen voor "rank":
Verwante definities voor "rank":
Verwante vertalingen van rank
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rank (Nederlands) in het Engels
rank:
-
rank (wankel; wankelend; wankelbaar; los; onvast)
-
rank (dun van gestalte; mager)
-
rank (fijngebouwd; slank; dun; tenger; fijn)