Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pink:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. pink:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor pink:
    • pinky


Engels

Uitgebreide vertaling voor pink (Engels) in het Nederlands

pink:

pink bijvoeglijk naamwoord

  1. pink (rose)
    roze
    • roze bijvoeglijk naamwoord
  2. pink (rose)
    rose; rozekleurig

pink [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pink (carnation)
    de anjer
    • anjer [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pink:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anjer carnation; pink
- garden pink; pinko
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- knock; ping; rap; tap
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roze pink; rose
- pinkish
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rose pink; rose
rozekleurig pink; rose

Verwante woorden van "pink":

  • pinkness, pinks, pinker, pinkest

Synoniemen voor "pink":

  • pinkish; chromatic
  • chromatic color; chromatic colour; spectral color; spectral colour
  • garden pink; flower
  • pinko; collectivist; leftist; left-winger
  • tap; rap; knock; sound; go
  • ping
  • cut

Verwante definities voor "pink":

  1. of a light shade of red1
  2. a light shade of red1
  3. a person with mildly leftist political views1
  4. any of various flowers of plants of the genus Dianthus cultivated for their fragrant flowers1
  5. cut in a zigzag pattern with pinking shears, in sewing1
  6. sound like a car engine that is firing too early1
    • The car pinked when the ignition was too far retarded1
  7. make light, repeated taps on a surface1

Wiktionary: pink

pink
noun
  1. flower
  2. pale red colour
adjective
  1. colored/coloured between red and white
pink
adjective
  1. een zeer bleekrode tertiaire kleur
  2. de kleur rose hebbend

Cross Translation:
FromToVia
pink roze; rooskleurig; rozig rose — Couleur
pink anjelier; anjer œillet — Fleur caryophyllacée



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pink (Nederlands) in het Engels

pink:

pink [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pink
    the little finger

Vertaal Matrix voor pink:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
little finger pink

Verwante woorden van "pink":

  • pinken

Wiktionary: pink

pink
noun
  1. de vijfde, kleinste en buitenste vinger
pink
noun
  1. outermost and smallest finger of the hand