Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- donate:
-
Wiktionary:
- donate → schenken, geven, doneren, aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen, aanbotsen, geduwd worden, zich stoten, aangeven, aanreiken, doorbrengen, verdrijven, uitgaan, uitkomen, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden, opbrengen, toebrengen, toekennen, verlenen, indienen, presenteren, vertonen, voorstellen, aanbieden, spelen, te koop aanbieden, offeren, opofferen, cadeau geven, deelnemen
Engels
Uitgebreide vertaling voor donate (Engels) in het Nederlands
donate:
-
to donate (give)
Conjugations for donate:
present
- donate
- donate
- donates
- donate
- donate
- donate
simple past
- donated
- donated
- donated
- donated
- donated
- donated
present perfect
- have donated
- have donated
- has donated
- have donated
- have donated
- have donated
past continuous
- was donating
- were donating
- was donating
- were donating
- were donating
- were donating
future
- shall donate
- will donate
- will donate
- shall donate
- will donate
- will donate
continuous present
- am donating
- are donating
- is donating
- are donating
- are donating
- are donating
subjunctive
- be donated
- be donated
- be donated
- be donated
- be donated
- be donated
diverse
- donate!
- let's donate!
- donated
- donating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor donate:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doneren | donate; give | |
geven | donate; give | administer; apply; delate; deliver; deliver up; dispense; extend; give; give to; hand; hand over; hand over to; nurse; offer; pass; pour in; present with; provide |
schenken | donate; give | add; bestow; deliver; dispense; give; give a present; grant; hand over to; offer; pour; pour some more; provide; sprinkle |
Verwante woorden van "donate":
Synoniemen voor "donate":
Verwante definities voor "donate":
Wiktionary: donate
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• donate | → schenken; geven; doneren; aandoen; aandraaien; aansteken; schakelen; inschakelen; aanbotsen; geduwd worden; zich stoten; aangeven; aanreiken; doorbrengen; verdrijven; uitgaan; uitkomen; uitlopen; uitstappen; uitstijgen; uittreden; opbrengen; toebrengen; toekennen; verlenen | ↔ donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne. |
• donate | → indienen; presenteren; vertonen; voorstellen; aanbieden; spelen; te koop aanbieden; offeren; opofferen; cadeau geven; schenken | ↔ offrir — présenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter. |
• donate | → deelnemen | ↔ participer — prendre part. |