Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: break in

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: break in

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. break-in:
  2. break in:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor break in (Engels) in het Nederlands

break-in:

break-in [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the break-in (burglary)
    de inbraak; de braak; de kraak
    • inbraak [de ~] zelfstandig naamwoord
    • braak [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kraak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the break-in (squatting; robbery; burglary; theft)
    de kraak; wederrechtelijke bewoning

Vertaal Matrix voor break-in:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
braak break-in; burglary
inbraak break-in; burglary
kraak break-in; burglary; robbery; squatting; theft
wederrechtelijke bewoning break-in; burglary; robbery; squatting; theft
- breaking and entering; housebreaking

Synoniemen voor "break-in":

  • housebreaking; breaking and entering; burglary

Verwante definities voor "break-in":

  1. trespassing for an unlawful purpose; illegal entrance into premises with criminal intent1

Wiktionary: break-in

break-in
noun
  1. the act of entering with the intent to steal
Cross Translation:
FromToVia
• break-in → inbraak; inbreuk ↔ effraction — Action de force les mesures de sécurité qui protègent un lieu

break in:

to break in werkwoord (breaks in, broke in, breaking in)

  1. to break in
    overtreden; inbreuk maken
    • overtreden werkwoord (overtreed, overtreedt, overtrad, overtraden, overtreden)
    • inbreuk maken werkwoord (maak inbreuk, maakt inbreuk, maakte inbreuk, maakten inbreuk, inbreuk gemaakt)
  2. to break in
    binnenbreken
    • binnenbreken werkwoord (breek binnen, breekt binnen, brak binnen, braken binnen, binnengebroken)
  3. to break in (commit burglary; break into a house; rob)
    inbreken; beroven; binnen breken; een inbraak doen
  4. to break in (train)
    trainen; dresseren; africhten; dier africhten
    • trainen werkwoord (train, traint, trainde, trainden, getraind)
    • dresseren werkwoord (dresseer, dresseert, dresseerde, dresseerden, gedresseerd)
    • africhten werkwoord (richt af, richtte af, richtten af, afgericht)
    • dier africhten werkwoord
  5. to break in (interrupt; intercede; butt in)
    onderbreken; interrumperen; in de rede vallen
    • onderbreken werkwoord (onderbreek, onderbreekt, onderbrak, onderbraken, onderbroken)
    • interrumperen werkwoord (interrumpeer, interrumpeert, interrumpeerde, interrumpeerden, geïnterrumpeerd)
    • in de rede vallen werkwoord (val in de rede, valt in de rede, viel in de rede, vielen in de rede, in de rede gevallen)

Conjugations for break in:

present
  1. break in
  2. break in
  3. breaks in
  4. break in
  5. break in
  6. break in
simple past
  1. broke in
  2. broke in
  3. broke in
  4. broke in
  5. broke in
  6. broke in
present perfect
  1. have broke in
  2. have broke in
  3. has broke in
  4. have broke in
  5. have broke in
  6. have broke in
past continuous
  1. was breaking in
  2. were breaking in
  3. was breaking in
  4. were breaking in
  5. were breaking in
  6. were breaking in
future
  1. shall break in
  2. will break in
  3. will break in
  4. shall break in
  5. will break in
  6. will break in
continuous present
  1. am breaking in
  2. are breaking in
  3. is breaking in
  4. are breaking in
  5. are breaking in
  6. are breaking in
subjunctive
  1. be broke in
  2. be broke in
  3. be broke in
  4. be broke in
  5. be broke in
  6. be broke in
diverse
  1. break in!
  2. let's break in!
  5. broke in
  6. breaking in
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor break in:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
africhten breaking in; training
dresseren drilling; schooling; teaching; training
onderbreken intermission; interruption
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
africhten break in; train
beroven break in; break into a house; commit burglary; rob bare; exploit; plunder; rob; snatch; strip; take advantage of
binnen breken break in; break into a house; commit burglary; rob
binnenbreken break in
dier africhten break in; train
dresseren break in; train
een inbraak doen break in; break into a house; commit burglary; rob
in de rede vallen break in; butt in; intercede; interrupt
inbreken break in; break into a house; commit burglary; rob
inbreuk maken break in
interrumperen break in; butt in; intercede; interrupt butt in; come between; intercede; interfere; interrupt; intervene; mediate; step in
onderbreken break in; butt in; intercede; interrupt hamper; hinder; impede; obstruct; stonewall; suspend
overtreden break in
trainen break in; train exercise; lead up; practice; practise; train; tutor
- barge in; break; butt in; chime in; chisel in; cut in; put in

Synoniemen voor "break in":


Verwante definities voor "break in":

  1. make submissive, obedient, or useful1
  2. break so as to fall inward1
  3. start in a certain activity, enterprise, or role1
  4. break into a conversation1
  5. intrude on uninvited1
  6. enter someone's (virtual or real) property in an unauthorized manner, usually with the intent to steal or commit a violent act1

Wiktionary: break in

break in
verb
  1. to make sthg new function well through use
  2. to enter by force or illicitly

Verwante vertalingen van break in







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0393 seconde
Page rendered in 1.0 seconds