Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
blunt:
- kortzichtig; ongenuanceerd; bot; kortaf; zonder omhaal; stomp; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onverhoeds; onscherp; direct; ongezouten; bruusk; nors; onzacht; plotseling; opeens; ineens; abrupt; plotsklaps; plots; eensklaps; rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; onbewimpeld; ruiterlijk
- vervlakken; afstompen
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor blunt (Engels) in het Nederlands
blunt:
-
blunt (over-simplified)
-
blunt
bot; kortaf; zonder omhaal-
bot bijvoeglijk naamwoord
-
kortaf bijvoeglijk naamwoord
-
zonder omhaal bijvoeglijk naamwoord
-
-
blunt
-
blunt (out of the blue; unexpectedly; suddenly; sudden; all of a sudden; abrupt; all at once; at once)
onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onverhoeds-
onverwacht bijvoeglijk naamwoord
-
onverwachts bijvoeglijk naamwoord
-
onvoorzien bijvoeglijk naamwoord
-
onverhoeds bijvoeglijk naamwoord
-
-
blunt (out of focus; blurred; dull)
-
blunt (straight; plain)
-
blunt (abrupt; curt; short; steep)
-
blunt (suddenly; unexpectedly; all of a sudden; at once; abrupt; sudden; all at once; brusque; out of the blue; quick; swift; rapid; speedy; fast)
plotseling; opeens; ineens; onverwacht; abrupt; plotsklaps; plots; onverhoeds; onverwachts; eensklaps-
plotseling bijvoeglijk naamwoord
-
opeens bijwoord
-
ineens bijwoord
-
onverwacht bijvoeglijk naamwoord
-
abrupt bijvoeglijk naamwoord
-
plotsklaps bijwoord
-
plots bijvoeglijk naamwoord
-
onverhoeds bijvoeglijk naamwoord
-
onverwachts bijvoeglijk naamwoord
-
eensklaps bijwoord
-
-
blunt (explicit; crude; straightforward; frank; outspoken; straight; overt; openly; square; plain)
rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen-
rechttoe rechtaan bijvoeglijk naamwoord
-
openlijk bijvoeglijk naamwoord
-
cru bijvoeglijk naamwoord
-
onomwonden bijvoeglijk naamwoord
-
onverbloemd bijvoeglijk naamwoord
-
onverholen bijvoeglijk naamwoord
-
-
blunt (outspoken; frankly; forthright; outright; openly; frank; plain; straight; plain-spoken; genially)
openhartig; onomwonden; onverbloemd; ronduit; onbewimpeld; onverholen; ruiterlijk-
openhartig bijvoeglijk naamwoord
-
onomwonden bijvoeglijk naamwoord
-
onverbloemd bijvoeglijk naamwoord
-
ronduit bijwoord
-
onbewimpeld bijvoeglijk naamwoord
-
onverholen bijvoeglijk naamwoord
-
ruiterlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
blunt
– used of a knife or other blade; not sharp 1
-
to blunt (become dull)
Conjugations for blunt:
present
- blunt
- blunt
- blunts
- blunt
- blunt
- blunt
simple past
- blunted
- blunted
- blunted
- blunted
- blunted
- blunted
present perfect
- have blunted
- have blunted
- has blunted
- have blunted
- have blunted
- have blunted
past continuous
- was blunting
- were blunting
- was blunting
- were blunting
- were blunting
- were blunting
future
- shall blunt
- will blunt
- will blunt
- shall blunt
- will blunt
- will blunt
continuous present
- am blunting
- are blunting
- is blunting
- are blunting
- are blunting
- are blunting
subjunctive
- be blunted
- be blunted
- be blunted
- be blunted
- be blunted
- be blunted
diverse
- blunt!
- let's blunt!
- blunted
- blunting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor blunt:
Verwante woorden van "blunt":
Synoniemen voor "blunt":
Antoniemen van "blunt":
Verwante definities voor "blunt":
Wiktionary: blunt
blunt
blunt
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blunt | → steil; bars; bruusk; kortaangebonden; abrupt; kortaf | ↔ abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre. |
• blunt | → afstompen; bot maken; lenigen; vergulden; verzoeten | ↔ adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé. |
• blunt | → bot; stomp | ↔ contondant — Qui blesser sans percer ni couper, mais en faisant des contusions, comme un bâton, un marteau, etc. |
• blunt | → zacht; bot; stomp; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zoel; liefelijk; zoet | ↔ doux — Traductions à trier suivant le sens. |
• blunt | → afstompen; bot maken | ↔ engourdir — rendre gourd, comme perclus et presque sans mouvement. |
• blunt | → bot; stomp | ↔ mousse — (vieilli) Qui est émoussé, qui a perdu son tranchant, en parlant d’une lame. |
• blunt | → stomp; stomphoekig; bot; dof; gesmoord; toonloos | ↔ obtus — biologie|fr Qui est arrondir, émousser au lieu d’être anguleux ou pointu. |
• blunt | → mat; bot; stomp | ↔ terne — Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose. |
• blunt | → afstompen; bot maken | ↔ émousser — Traductions à trier suivant le sens |