Engels

Uitgebreide vertaling voor bitter (Engels) in het Nederlands

bitter:

bitter bijvoeglijk naamwoord

  1. bitter
    bitter; bitter van smaak
  2. bitter (sour)
    zuur; bitter; galachtig
  3. bitter (furious; blazing; angry; )
    kwaad; woedend; zeer boos; giftig; bitter; nijdig
  4. bitter (dour)
    bitter; bitterachtig

Vertaal Matrix voor bitter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwaad Beelzebuub; Lord of Evil; Lucifer; Prince of Darkness; Satan; daemon; demon; devil; wickedness
zuur acid; pickles
- bitterness
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bitter angry; bitter; blazing; dour; fiery; furious; glaring; indignant; sharp; sour; virulent
galachtig bitter; sour
giftig angry; bitter; blazing; fiery; furious; glaring; indignant; sharp; virulent angry; cross; enraged; incensed; malicious; poisoned; poisonous; venominous; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful
kwaad angry; bitter; blazing; fiery; furious; glaring; indignant; sharp; virulent angry; annoyed; cross; enraged; fierce; furious; incensed; infuriated; irate; livid; mad; raging; seething; upset; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful
nijdig angry; bitter; blazing; fiery; furious; glaring; indignant; sharp; virulent angry; annoyed; cross; enraged; envious; fierce; furious; incensed; infuriated; irate; jealous; livid; mad; raging; seething; upset; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful
woedend angry; bitter; blazing; fiery; furious; glaring; indignant; sharp; virulent annoyed; enraged; fierce; furious; infuriated; irate; mad; raging; upset
zuur bitter; sour sourish; tasting sourishly
- acrimonious; biting
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bitingly; bitterly; piercingly
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bitter van smaak bitter
bitterachtig bitter; dour
zeer boos angry; bitter; blazing; fiery; furious; glaring; indignant; sharp; virulent

Verwante woorden van "bitter":


Synoniemen voor "bitter":


Verwante definities voor "bitter":

  1. marked by strong resentment or cynicism1
    • bitter about the divorce1
  2. proceeding from or exhibiting great hostility or animosity1
    • a bitter struggle1
    • bitter enemies1
  3. expressive of severe grief or regret1
    • shed bitter tears1
  4. causing a sharply painful or stinging sensation; used especially of cold1
    • bitter cold1
  5. causing a sharp and acrid taste experience1
    • quinine is bitter1
  6. very difficult to accept or bear1
    • the bitter truth1
    • a bitter sorrow1
  7. extremely and sharply1
    • bitter cold1
  8. the property of having a harsh unpleasant taste1
  9. the taste experience when quinine or coffee is taken into the mouth1
  10. English term for a dry sharp-tasting ale with strong flavor of hops (usually on draft)1
  11. make bitter1

Wiktionary: bitter

bitter
adjective
  1. cynical and resentful
  2. harsh, piercing or stinging
  3. hateful or hostile
  4. having an acrid taste
bitter
adjective
  1. ter omschrijving van een vaak als onaangenaam ervaren smaak

Cross Translation:
FromToVia
bitter bitter; schrijnend; naar bitterübertragen: im Sinn von unangenehm
bitter bitter bitterGeschmack: eine von vielen Menschen als unangenehm empfundene Geschmacksrichtung
bitter guur; scherp; snerpend; snijdend; vlijmend; hatelijk; bijtend; doordringend; fel; schel; schril; zuur aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
bitter zuur aigri — Rendu aigre.
bitter bitter amer — Qui a une saveur âpre et généralement désagréable, comme celui de la quinine ou du café.
bitter bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
bitter bitter; bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.

Verwante vertalingen van bitter



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bitter (Nederlands) in het Engels

bitter:

bitter bijvoeglijk naamwoord

  1. bitter (bitter van smaak)
    bitter
    • bitter bijvoeglijk naamwoord
  2. bitter (bitterachtig)
    dour; bitter
    • dour bijvoeglijk naamwoord
    • bitter bijvoeglijk naamwoord
  3. bitter (galachtig; zuur)
    sour; bitter
    • sour bijvoeglijk naamwoord
    • bitter bijvoeglijk naamwoord
  4. bitter (zeer boos; kwaad; woedend; giftig; nijdig)
    furious; blazing; angry; bitter; virulent; fiery; indignant; glaring; sharp

Vertaal Matrix voor bitter:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sour aanzuren; bitter worden; schiften; verbitteren; verbolgen worden; vergrammen; verzuren; zuur worden; zuurder maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angry bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos boos; furieus; gebelgd; gekwetst; giftig; kwaad; misnoegd; nijdig; ontstoken; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woest; ziedend
blazing bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos brandend; vlammend
dour bitter; bitterachtig
fiery bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos brandbaar; heetbloedig; heethoofdig; ontbrandbaar; ontvlambaar; verhit; vurig
furious bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos boos; dol; furieus; heftig; hels; kwaad; laaiend; naarstig; nijdig; onbeheerst; onstuimig; razend; tierend; verwoed; woedend; woest
glaring bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos fel verlicht; hel
indignant bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos gebelgd; gekwetst; misnoegd; verontwaardigd; verstoord
sour bitter; galachtig; zuur
virulent bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos boos; gebelgd; giftig; kwaad; kwaadaardig; nijdig; venijnig; verbolgen; vertoornd
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- zuur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bitter bitter; bitter van smaak; bitterachtig; galachtig; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos; zuur
sharp bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos achterbaks; adrem; bijdehand; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; intelligent; kien; leep; listig; messcherp; op afgebeten toon; pienter; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; schrander; schril; slim; slinks; sluw; snedig; snijdend; snood; snugger; spits; spitsig; spitsvormig; stiekem; toegespitst; uitgekookt; uitgeslapen; vlijmend; vlijmscherp

Verwante woorden van "bitter":


Synoniemen voor "bitter":


Verwante definities voor "bitter":

  1. speciale smaak2
    • witlof smaakt altijd een beetje bitter2
  2. het geeft je een vervelend gevoel2
    • het verlies van zijn vader was bitter voor hem2

Wiktionary: bitter

bitter
adjective
  1. ter omschrijving van een vaak als onaangenaam ervaren smaak
bitter
adjective
  1. sharp in intent, sarcastic
  2. hateful or hostile
  3. having an acrid taste

Cross Translation:
FromToVia
bitter bitter bitterübertragen: im Sinn von unangenehm
bitter bitter bitterGeschmack: eine von vielen Menschen als unangenehm empfundene Geschmacksrichtung
bitter bitter; acrimonious amer — Qui a une saveur âpre et généralement désagréable, comme celui de la quinine ou du café.
bitter acrid; harsh; bitter; acrimonious; lurid; sharp; keen; poignant; waspish; acute âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.

Verwante vertalingen van bitter