Engels

Uitgebreide vertaling voor alert (Engels) in het Nederlands

alert:

alert bijvoeglijk naamwoord

  1. alert
    slagvaardig; ad rem; wakker
  2. alert (agile; brisk; rapid; quick; smart)
    alert; wakker; oplettend; uitgeslapen
  3. alert (cautious; attentive; vigilant; watchful)
    voorzichtig; alert; waakzaam; waaks; hoede; paraat; wakend
  4. alert (conscious; aware)
    bewust; bij bewustzijn

alert [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the alert
    – An audible or visual warning signal, generated by a computer, indicating that a threshold has been or is about to be breached. 1
    de waarschuwing
  2. the alert
    – A feature that notifies a user when there is a change to posted content, workflow status, or when other user-defined criteria are met. 1
    de waarschuwing
  3. the alert
    – A notification that is displayed to a user when user-defined criteria are met. 1
    de melding; de waarschuwing; alert

to alert werkwoord (alerts, alerted, alerting)

  1. to alert
    – To notify by means of an alert that a particular event has occurred. 1
    waarschuwen
    • waarschuwen werkwoord (waarschuw, waarschuwt, waarschuwde, waarschuwden, gewaarschuwd)

Conjugations for alert:

present
  1. alert
  2. alert
  3. alerts
  4. alert
  5. alert
  6. alert
simple past
  1. alerted
  2. alerted
  3. alerted
  4. alerted
  5. alerted
  6. alerted
present perfect
  1. have alerted
  2. have alerted
  3. has alerted
  4. have alerted
  5. have alerted
  6. have alerted
past continuous
  1. was alerting
  2. were alerting
  3. was alerting
  4. were alerting
  5. were alerting
  6. were alerting
future
  1. shall alert
  2. will alert
  3. will alert
  4. shall alert
  5. will alert
  6. will alert
continuous present
  1. am alerting
  2. are alerting
  3. is alerting
  4. are alerting
  5. are alerting
  6. are alerting
subjunctive
  1. be alerted
  2. be alerted
  3. be alerted
  4. be alerted
  5. be alerted
  6. be alerted
diverse
  1. alert!
  2. let's alert!
  3. alerted
  4. alerting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor alert:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoede administration; care; control; guardianship; management; monitoring; observation; supervision; surveillance; watch
melding alert announcement; declaration; message; notification; piece of news; proclamation; publication; report; statement
waarschuwing alert admonition; warning
wakker guard; watchman
- alarm; alarum; alerting; qui vive; warning signal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waarschuwen alert admonish; blame; castigate; decry; denounce; exhort; inform; make known; notify; rebuke; reprimand; reprove; scarify; send word; warn
- alarm
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert agile; alert; attentive; brisk; cautious; quick; rapid; smart; vigilant; watchful
bewust alert; aware; conscious aware; conscious; deliberate
oplettend agile; alert; brisk; quick; rapid; smart attentive; observant; perceptive
paraat alert; attentive; cautious; vigilant; watchful prepared; ready; ready for use
slagvaardig alert
uitgeslapen agile; alert; brisk; quick; rapid; smart acute; astute; biting; bright; canny; clever; crafty; ingenious; intelligent; keen; nimble; quick; sagacious; seasoned; sharp; sharp-minded; sharpwitted; shrewd; skilful; skillful; sly; smart; wily; wise
voorzichtig alert; attentive; cautious; vigilant; watchful accurate; careful; cautious; conservative; precise
waaks alert; attentive; cautious; vigilant; watchful
waakzaam alert; attentive; cautious; vigilant; watchful
wakend alert; attentive; cautious; vigilant; watchful
wakker agile; alert; brisk; quick; rapid; smart amusing; animated; attentive; bright; buoyant; cheerful; clear; colorful; colourful; dependable; eager; eagre; enchanted; enthusiastic; festive; funny; gay; happy; jolly; joyful; joyous; merry; mystified; neat; passionate; pleasant; reliable; safe; spell bound; sunny; tidy; trusted; trustworthy; under enchantment; vibrant
- alive; awake; brisk; lively; merry; rattling; snappy; spanking; watchful; zippy
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert alert
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- watchful
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ad rem alert
bij bewustzijn alert; aware; conscious
hoede alert; attentive; cautious; vigilant; watchful

Verwante woorden van "alert":

  • alertness, alerter, alertest, alertly

Synoniemen voor "alert":


Antoniemen van "alert":

  • unalert

Verwante definities voor "alert":

  1. engaged in or accustomed to close observation2
    • caught by a couple of alert cops2
    • alert enough to spot the opportunity when it came2
    • constantly alert and vigilant, like a sentinel on duty2
  2. mentally perceptive and responsive2
    • an alert mind2
    • alert to the problems2
  3. quick and energetic2
  4. an automatic signal (usually a sound) warning of danger2
  5. a warning serves to make you more alert to danger2
  6. condition of heightened watchfulness or preparation for action2
    • bombers were put on alert during the crisis2
  7. warn or arouse to a sense of danger or call to a state of preparedness2
    • We alerted the new neighbors to the high rate of burglaries2
  8. An event that is shown to the administrator within a DPS application user interface as a result of DPS monitoring. Three types of alerts are possible: critical, information, and warning.1
  9. An audible or visual warning signal, generated by a computer, indicating that a threshold has been or is about to be breached.1
  10. A feature that notifies a user when there is a change to posted content, workflow status, or when other user-defined criteria are met.1
  11. To notify by means of an alert that a particular event has occurred.1
  12. A notification that is displayed to a user when user-defined criteria are met.1
  13. A feature available in Business Applications that notifies a user by e-mail when there is a change to an item, document, list, or library.1

Wiktionary: alert

alert
adjective
  1. oplettend
  2. vol opgewekte drukte

Cross Translation:
FromToVia
alert alarm AlarmMilitär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr
alert druk; levendig; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
alert alarm alerteavertissement d’être sur ses gardes.
alert aandachtig; oplettend; attent attentif — Qui a de l’attention, de la concentration sur quelque chose.
alert waarschuwen; verwittigen avertirinformer quelqu’un de quelque chose.
alert aanbeveling; recommandatie; boeking; inschrijving; registratie; waarschuwing recommandationexhortation instante, conseil pressant.
alert een sein geven; seinen; opmerken; opmerkzaam maken; signaleren; attenderen; attent maken; een wenk geven signalerappeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose.
alert bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; levendig; druk; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker vif — Qui est en vie.

Verwante vertalingen van alert



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor alert (Nederlands) in het Engels

alert:

alert bijvoeglijk naamwoord

  1. alert (waakzaam; voorzichtig; waaks; )
    cautious; attentive; vigilant; alert; watchful
  2. alert (oplettend; wakker; uitgeslapen)
    alert; agile; brisk; rapid; quick; smart
    • alert bijvoeglijk naamwoord
    • agile bijvoeglijk naamwoord
    • brisk bijvoeglijk naamwoord
    • rapid bijvoeglijk naamwoord
    • quick bijvoeglijk naamwoord
    • smart bijvoeglijk naamwoord

alert

  1. alert (melding; waarschuwing)
    the alert
    – A notification that is displayed to a user when user-defined criteria are met. 1
    • alert [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor alert:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert alert; melding; waarschuwing waarschuwing
rapid stroomversnelling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alert waarschuwen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agile alert; oplettend; uitgeslapen; wakker geagiteerd; levendig; rap; snel; verhit; vlot; vlug
alert alert; hoede; oplettend; paraat; uitgeslapen; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; wakker ad rem; bewust; bij bewustzijn; slagvaardig; wakker
attentive alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend aandachtig; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; gedienstig; geestig; geïnteresseerd; inschikkelijk; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; opmerkzaam; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
brisk alert; oplettend; uitgeslapen; wakker beslist; blij; blijmoedig; dartel; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; rap; snel; tierig; vlot; vlug; vrolijk
cautious alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig; voorzichtig; zorgvuldig
quick direct; gauw; gezwind
rapid alert; oplettend; uitgeslapen; wakker abrupt; direct; eensklaps; gauw; gezwind; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; vlot; vlug
smart alert; oplettend; uitgeslapen; wakker adrem; bedachtzaam; bij de pinken; bijdehand; chic; clever; correct; doordacht; elegant; esthetisch; gehaaid; geleerd; gelikt; gevat; gewiekst; gis; goochem; intelligent; kien; kittig; knap; leuk om te zien; modieuze verfijning; nadenkend; picobello; piekfijn; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; smaakvol; snedig; snugger; spitsvondig; stijlvol; tiptop; uitgekiend; uitgeslapen; verfijnd; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
vigilant alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
watchful alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quick alert; oplettend; uitgeslapen; wakker abrupt; bruusk; eensklaps; gehaaid; gevat; gewiekst; ineens; lichtvoetig; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; schielijk; snedig; snel; snelvoetig; uitgeslapen; vlot; vlug

Verwante woorden van "alert":

  • alertheid, alerte

Wiktionary: alert

alert
adjective
  1. oplettend
alert
adjective
  1. quick-witted and alert
  2. alert, awake