Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. iris:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. iris:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor iris (Engels) in het Nederlands

iris:

iris [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the iris
    de iris; vlies in het oog
  2. the iris (flag)
    de lis
    • lis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor iris:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iris iris
lis flag; iris
vlies in het oog iris
- flag; fleur-de-lis; fleur-de-lys; iris diaphragm; sword lily

Verwante woorden van "iris":

  • irides, irises

Synoniemen voor "iris":


Verwante definities voor "iris":

  1. diaphragm consisting of thin overlapping plates that can be adjusted to change the diameter of a central opening1
  2. muscular diaphragm that controls the size of the pupil which in turn controls the amount of light that enters the eye; it forms the colored portion of the eye1
  3. plants with sword-shaped leaves and erect stalks bearing bright-colored flowers composed of three petals and three drooping sepals1
  4. An adjustable component of a camera lens that allows varying levels of light to pass through.2

Wiktionary: iris

iris
noun
  1. part of the eye
  2. plant of the genus Iris
iris
noun
  1. een orgaan in het oog van vele organismen
  2. een plant met een opvallende, vaak blauwe of gele bloem van het geslacht Iris

Cross Translation:
FromToVia
iris lis Schwertlilie — Vertreter der Pflanzengattung Iris aus der Familie der Schwertliliengewächse, beliebte Zierpflanze
iris regenboogvlies iris — Partie de l’œil
iris iris iris — Plante



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor iris (Nederlands) in het Engels

iris:

iris [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de iris (vlies in het oog)
    the iris
    • iris [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor iris:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iris iris; vlies in het oog lis

Verwante woorden van "iris":

  • irissen

Wiktionary: iris

iris
noun
  1. een orgaan in het oog van vele organismen
  2. een plant met een opvallende, vaak blauwe of gele bloem van het geslacht Iris
iris
noun
  1. part of the eye
  2. plant of the genus Iris

Cross Translation:
FromToVia
iris iris iris — Plante