Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: composing

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: composing

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. composing:
  2. compose:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor composing (Engels) in het Nederlands

composing:

composing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the composing (type setting; mounting; setting; )
    het zetten; het zetwerk; de zetsels
    • zetten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zetwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zetsels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. the composing (preparation)
    bereiden; klaarmaken

Vertaal Matrix voor composing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bereiden composing; preparation preparation
klaarmaken composing; preparation
zetsels composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
zetten composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
zetwerk composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
- composition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bereiden brew; cook; make ready; prepare
klaarmaken accomplish; brew; bring to an end; complete; cook; end; finish; get done; get ready; make ready; prepare
zetten add; deposit; lay; laydown; locate; place; position; put; put down; set; set down; situate; station

Verwante woorden van "composing":


Synoniemen voor "composing":


Verwante definities voor "composing":

  1. musical creation1
  2. the spatial property resulting from the arrangement of parts in relation to each other and to the whole1

Wiktionary: composing

composing
noun
  1. het monteren
Cross Translation:
FromToVia
• composing → montage ↔ montage — Assemblage des pièces d’un ouvrage (2)

compose:

to compose werkwoord (composes, composed, composing)

  1. to compose (add components together; compile)
    samenstellen; bij elkaar voegen
  2. to compose (build up; construct; build)
    bouwen; opbouwen
    • bouwen werkwoord (bouw, bouwt, bouwde, bouwden, gebouwd)
    • opbouwen werkwoord (bouw op, bouwt op, bouwde op, bouwden op, opgebouwd)
  3. to compose (set to music)
    componeren; op muziek zetten
  4. to compose
    muziek componeren

Conjugations for compose:

present
  1. compose
  2. compose
  3. composes
  4. compose
  5. compose
  6. compose
simple past
  1. composed
  2. composed
  3. composed
  4. composed
  5. composed
  6. composed
present perfect
  1. have composed
  2. have composed
  3. has composed
  4. have composed
  5. have composed
  6. have composed
past continuous
  1. was composing
  2. were composing
  3. was composing
  4. were composing
  5. were composing
  6. were composing
future
  1. shall compose
  2. will compose
  3. will compose
  4. shall compose
  5. will compose
  6. will compose
continuous present
  1. am composing
  2. are composing
  3. is composing
  4. are composing
  5. are composing
  6. are composing
subjunctive
  1. be composed
  2. be composed
  3. be composed
  4. be composed
  5. be composed
  6. be composed
diverse
  1. compose!
  2. let's compose!
  5. composed
  6. composing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor compose:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opbouwen building; composition; construction; rendering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bij elkaar voegen add components together; compile; compose
bouwen build; build up; compose; construct build; erect; establish; raise; set up
componeren compose; set to music
muziek componeren compose
op muziek zetten compose; set to music
opbouwen build; build up; compose; construct build; build up; ramp up; work up
samenstellen add components together; compile; compose
- compile; draw up; frame; indite; pen; write

Verwante woorden van "compose":


Synoniemen voor "compose":


Verwante definities voor "compose":

  1. make up plans or basic details for1
  2. put together out of existing material1
  3. produce a literary work1
    • She composed a poem1
  4. write music1
    • Beethoven composed nine symphonies1
  5. calm (someone, especially oneself); make quiet1
    • She had to compose herself before she could reply to this terrible insult1
  6. form the substance of1
    • Greed and ambition composed his personality1
  7. To create an object, such as an email message.2

Wiktionary: compose

compose
verb
  1. to arrange the elements of a picture
  2. to calm oneself down
  3. to construct by mental labor; to think up
  4. to make up the whole; to constitute
  5. to comprise
  6. to make something by merging parts
compose
verb
  1. meerdere uitgekozen zaken tot een geheel maken
Cross Translation:
FromToVia
• compose → afhalen; meebrengen; meenemen; vergaderen; medenemen; medebrengen; bijeenvoegen; ineenzetten; samenstellen ↔ assembler — mettre ensemble.
• compose → componeren; maken; scheppen; schrijven; zetten; samenstellen ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
• compose → aaneenschakelen; bijeenvoegen; ineenzetten; samenstellen; bijeenbinden; samenbinden; verbinden; aaneenvoegen; bijeenbrengen; samenbrengen; verenigen; afstellen; passend maken; verstellen; instellen; bijdoen; bijmengen; bijvoegen; toegeven; toevoegen ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.
• compose → opmaken; opstellen; redigeren; stellen; stileren ↔ rédiger — mettre par écrit, en bon ordre, dans un style clair et convenable, des lois, des règlements, des décisions, des résolutions prises dans une assemblée, ou les matériaux d’un ouvrage, ou les idées fournir en commun pour quelque écrire
• compose → schrijven ↔ écrire — Créer une représentation à l’aide de symboles

Verwante vertalingen van composing







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1002 seconde
Page rendered in 1.0 seconds