Con: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

con:
- zwendel; oplichterij; oplichting; zwendelarij; gezwendel; verlakkerij
- neppen
Wiktionary:
- con → fraude, fraudeur, een veroordeelde, een veroordeelde crimineel, voor- en nadelen, nadeel
- con → bedriegen
- con → boerenbedrog, oplichterij, bedriegen, misleiden, op een dwaalspoor zetten, ontgoochelen, tegenvallen, teleurstellen

Engels

Uitgebreide vertaling voor con (Engels) in het Nederlands

con:

con [the ~] zelfstandig naamwoord

the con (fraud; swindle; deceit; frauds; deception)
de zwendel; de oplichterij; de oplichting; de zwendelarij; gezwendel
- zwendel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- oplichterij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oplichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zwendelarij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gezwendel [znw.] zelfstandig naamwoord
the con (skulduggery; varnishing; swindle; diddle; skullduggery)
de verlakkerij
- verlakkerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to con werkwoord (cons, conned, conning)

to con (cheat; swindle)
neppen
- neppen werkwoord (nep, nept, nepte, nepten, genept)

Conjugations for con:

present

con
con
cons
con
con
con

simple past

conned
conned
conned
conned
conned
conned

present perfect

have conned
have conned
has conned
have conned
have conned
have conned

past continuous

was conning
were conning
was conning
were conning
were conning
were conning

future

shall con
will con
will con
shall con
will con
will con

continuous present

am conning
are conning
is conning
are conning
are conning
are conning

subjunctive

be conned
be conned
be conned
be conned
be conned
be conned

diverse

con!
let's con!
conned
conning

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor con:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gezwendel	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle
oplichterij	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle	cheating; deceit; deception; double-cross; fraud; mess; swindling
oplichting	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle
verlakkerij	con; diddle; skulduggery; skullduggery; swindle; varnishing
zwendel	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle	cheating; corruption; corruptions; deceit; deception; defalcation; double-cross; embezzlement; fencing; fraud; malversation; malversations; swindle; swindling
zwendelarij	con; deceit; deception; fraud; frauds; swindle	cheating; fraud; mess; swindling
-	convict; inmate; yard bird; yardbird
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
neppen	cheat; con; swindle
-	learn; memorise; memorize

Verwante woorden van "con":

coning, cons

Synoniemen voor "con":

argument; statement
convict; inmate; jail bird; jailbird; gaolbird; yard bird; yardbird; prisoner; captive
bunco; bunco game; bunko; bunko game; confidence trick; confidence game; con game; gyp; hustle; sting; flimflam; swindle; cheat; rig
victimize; swindle; rook; goldbrick; nobble; diddle; bunco; defraud; scam; mulct; gyp; gip; hornswoggle; short-change; cheat; rip off; chisel
memorize; memorise; learn; study; hit the books
in opposition

Antoniemen van "con":

Verwante definities voor "con":

in opposition to a proposition, opinion, etc.¹
- much was written pro and con¹
an argument opposed to a proposal¹
a person serving a sentence in a jail or prison¹
commit to memory; learn by heart¹

Wiktionary: con

con

noun

a fraud
- con → fraude; fraudeur
a convicted criminal, a convict
- con → een veroordeelde; een veroordeelde crimineel
disadvantage of something
- con → voor- en nadelen; nadeel

verb

to trick or defraud, usually for personal gain
- con → bedriegen

Cross Translation:

From	To	Via
• con	→ boerenbedrog	↔ charlatanerie — (familier, fr) propos ou façon d’agir d’un charlatan.
• con	→ oplichterij	↔ escroquerie — action d’escroquer.
• con	→ bedriegen; misleiden; op een dwaalspoor zetten; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen	↔ tromper — abuser de la confiance de quelqu’un.

Verwante vertalingen van con

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: con

Uitgebreide vertaling voor con (Engels) in het Nederlands

con:

con [the ~] zelfstandig naamwoord

the con (fraud; swindle; deceit; frauds; deception)

the con (skulduggery; varnishing; swindle; diddle; skullduggery)

to con werkwoord (cons, conned, conning)

to con (cheat; swindle)

Conjugations for con:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor con:

Verwante woorden van "con":

Synoniemen voor "con":

Antoniemen van "con":

Verwante definities voor "con":

Wiktionary: con

Verwante vertalingen van con